Normal_10141

Het was dus stil. Cliënten praatten niet met mij en dat vond ik prima. Het was zo lekker rustig. Het beviel me wel. Na mijn intakegesprek zou de arts me nog spreken in de middag. Het was lunchtijd en het weekend stond voor de deur. Ik zag er enorm tegen op. Het zouden in mijn beleving lange dagen worden omdat er geen therapie op het programma stond. Omdat ik net was opgenomen moest ik ter observatie in de kliniek blijven. Anders dan in Assen moest je het weekend in de kliniek blijven.

Door Nicolai van Doorn

Na de lunch besloot ik naar mijn kamer te gaan. Ik ging op bed liggen en handelde een paar telefoontjes af met mensen die ik goed kende. De gesprekken gingen over hoe ik me voelde. Ik voelde me alleen en angstig. Ik durfde uit angst niet zo goed onder de mensen te zijn. Nu ben ik graag alleen, ook als het goed gaat, maar af en toe onder de mensen zijn vind ik ook erg prettig. Na de gesprekken viel ik in slaap. Ik werd gewekt toen het avondeten klaar stond. Het gesprek met de arts had ik gemist. Jammer dan, komt wel een keer dacht ik en ik schoof aan.
 
Na het eten kwam mijn hockeycoach en mijn ouders op bezoek. Mijn coach was erg te spreken dat ik mijn grenzen had aangegeven. Tot hier en niet verder. Dat ik de voorbereidingen en een deel van het nieuwe seizoen moest missen nam ze voor lief. Ze hoopte dat deze periode snel voorbij zou gaan. Het was een gezellige avond. Na een paar kopjes thee en koffie gingen ze weer weg en ik ging slapen. Die zaterdag 'ontsnapte' ik van het terrein. Ik ging zonder toestemming van het terrein af. Later zou blijken dat het wel mocht als je het maar vroeg.
 
Tijdens die ontsnapping gierde de spanning door mijn lichaam. De telefoon ging. Ik schrok me kapot, dacht dat het de hulpverleners waren, maar het was tot grote opluchting mijn moeder. Ze wou weten hoe het ging en wanneer zij weer op bezoek konden komen. Dat telefoontje van mijn moeder maakte mij zo bang dat ik besloot om mijn ontsnapping te staken en weer terug te keren naar de kliniek. Later die dag zou ik wel een geslaagde ontsnappingspoging wagen om sigaretten te kopen.
 
Wat me opviel in de kliniek was de stilte. Het was zelfs zo stil dat niemand wat zei. Ook hulpverleners zeiden niets als ze je tegen kwamen. Dat vond ik jammer want ik kon ze moeilijk onderscheiden van de cliënten. Het weekend vloog voorbij. Het was achteraf een leuk weekend. Dat ik er vooraf zo tegen op keek vond ik achteraf stom. Ik had een leuk weekend. Had zondag met mijn ouders en de hond gewandeld. Een bezigheid wat ik deze periode vaak deed. Wandelen. Met of zonder hond. Maar het weekend was voorbij. De therapie kon maandag beginnen.
 
Althans dat dacht ik. Er was wel therapie maar heel weinig. Sport was er, maar vroeg in de ochtend. En laat ik op dat moment moeilijk uit bed komen. Dus dat miste ik. Dan was er in de middag een paar uurtjes creatieve therapie en dat miste ik niet. Het kleuren van mandala's gaf me rust. Het was werkelijk een verademing. De rest van de week was er niet veel therapie. Veel viel uit door ziekte of zwangerschapsverlof en er waren geen vervangers. Het koken was geschrapt van de lijst dus dat viel ook af.
 
Eén van de redenen waarom er weinig tot geen therapie was is dat deze kliniek door bezuinigingen dicht gaat. Aan het eind van het jaar is die gesloten. Dat is jammer want zo kort voor het eind werd er niet meer geïnvesteerd in de zorg. Later zou ook het aantal verpleegkundigen op de afdeling afnemen en er waren er al zo weinig. Voor mij was het onvoorstelbaar en ik rekende me al toe dat ik er misschien langer zou zitten dan ingecalculeerd. Zo zie je maar weer: de ene opname is de andere niet. Wat wel goed was: het was er stil.
 
©Nationale Zorggids / Nicolai van Doorn