Normal_hoor

Ieder slechthorend of doof kind heeft een hoorhulpmiddel nodig om bijvoorbeeld mee te doen op school en om zich goed te kunnen ontwikkelen. Sinds begin 2013 betaalt iedereen die in Nederland een hoortoestel wil aanschaffen een eigen bijdrage van 25 procent. Sommige ouders kunnen de eigen bijdrage van 25 procent voor hoortoestellen niet betalen. Gezamenlijke patiëntenverenigingen voor mensen met een hooraandoening vinden dat er geen drempel mag zijn om een hoortoestel aan te schaffen. De verenigingen roepen de overheid dan ook op tot een wetsaanpassing, zodat kinderen tot achttien jaar voortaan hun hoortoestellen 100 procent vergoed krijgen. Dat meldt Stichting Hoormij.

Met de nieuwe wetgeving worden kinderen gelijk geschaard met volwassenen. Bovendien zijn sinds de nieuwe wetgeving de zogenaamde 'nul-euro-toestellen' verdwenen. Voor kinderen zijn dus geen hoortoestellen meer beschikbaar die volledig vergoed worden. Snel na het ingaan van deze regeling ontvingen de gezamenlijke patiëntenverenigingen voor doven, slechthorenden en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis via onder andere audiologen signalen dat sommige ouders afzien van de aanschaf van hoortoestellen voor hun kind, omdat zij de eigen bijdrage niet kunnen betalen. Dit terwijl hoortoestellen essentieel zijn voor de taal-, de cognitieve en de sociale ontwikkeling van deze kinderen.

De patiëntenverenigingen pleit voor een volledige vergoeding, dit vergroot de ontwikkelingskansen van een slechthorend en doof kind. Op 18 april is een Europees statement ondertekend door de leden van de EFHOH, de Europese organisaties voor slechthorenden, waarin zij stellen dat alle slechthorenden in Europa toegang moeten hebben tot kwalitatief goede hoorhulpmiddelen. Op 18 juni staat de wetsevaluatie hoorzorg op de agenda van de Vaste Commissie voor VWS, maar de volledige vergoeding voor kinderen is hierin niet meegenomen. De patiëntenverenigingen zijn van mening dat het de verantwoordelijkheid is van de overheid om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. 

© Nationale Zorggids