Normal_jongeren_probleemjongeren

Marokkaans-Nederlandse jongens zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteit. Meer dan de helft van deze groep komt in hun jeugd als verdachte in aanraking met de politie. Volgens promovenda Esmah Lahlah speelt kindermishandeling een belangrijke rol in het complexe probleem van geweldscriminaliteit, waaraan diverse factoren ten grondslag liggen. Volgens haar moet er meer aandacht komen voor preventie en vroegtijdige interventie van kindermishandeling. Op 20 september verdedigt ze haar proefschrift, zo meldt Tilburg University.

De laatste jaren wordt er meer geweldscriminaliteit buitenshuis geregistreerd onder allochtone jongens, in het bijzonder onder Marokkaans-Nederlandse jongens. Dat er een verband bestaat tussen een problematische gezinsachtergrond en jeugdcriminaliteit is al langer bekend, maar of en hoe dat verband bestaat voor Marokkaans-Nederlandse jongens was nog niet onderzocht. Promovenda Lahlah bestudeerde zowel binnenshuis als buitenshuis geweld van deze groep. Ze ging na hoe de relatie tussen kinderen en ouders een rol speelt en of er een verschil bestaat tussen Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse jongens. Lahlah bevroeg bijna vijfhonderd Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse scholieren en jeugddelinquenten.

Uit het onderzoek blijkt dat etniciteit niet de enige reden is waarom jongens met een Marokkaans-Nederlandse achtergrond meer geweldsdelicten plegen dan Nederlandse jongens. Bij jongeren die overgaan tot gewelddadige criminaliteit spelen meerdere factoren een rol die elkaar kunnen versterken. Enkele daarvan zijn de sociaaleconomische status, de emotionele band tussen de jongeren en hun ouders en kindermishandeling. Bij Nederlandse jongens vond Lahlah een duidelijk verband tussen kindermishandeling en geweldpleging maar bij Marokkaans-Nederlandse jongens is dat verband sterker en komt ook nog eens meer kindermishandeling voor. Van de Nederlandse jongens kreeg een op de vijf ooit te maken met fysieke mishandeling; bij de jongens met een Marokkaans-Nederlandse achtergrond was dat twee op de drie. Bijna de helft van de Marokkaans-Nederlandse jongens was ooit getuige van fysiek geweld tussen de ouders; bij de Nederlandse jongens was dat minder dan een op de vijf. Ook zijn jongens uit de eerste groep vaker slachtoffer van seksueel geweld.

Volgens Lahlah moet er meer aandacht komen voor de preventie en (vroege) interventie van kindermishandeling, zowel bij Nederlandse als bij Marokkaans-Nederlandse jongens. De eerste inzet van preventie en interventieprogramma’s zou gericht moeten zijn op het verbeteren van het opleidingsniveau van de ouders en het terugdringen van werkloosheid. Door het aanbieden van methoden voor diagnostiek en behandeling van traumaverwerking kan de opvoedingssituatie worden ingeschat en is kindermishandeling te voorkomen of te stoppen. Dit geldt in het bijzonder voor de Marokkaans-Nederlandse groep, omdat zij vaker met geweld te maken krijgen en omdat juist hun kwetsbare positie vaak over het hoofd gezien dreigt te worden.

© Nationale Zorggids