Normal_kind__ziek__kanker

Kinderen met kanker hebben tijdens hun behandeling met ondervoeding te maken, maar ook met overgewicht. De slechte voedingstoestand leidt bij hen tot ernstige gevolgen voor hun overlevingskansen en kwaliteit van leven. Kinderen met gewichtsverlies hebben een hogere kans op infecties en ondervoede kinderen hebben slechtere overlevingskansen. Dit blijkt uit onderzoek van kinderverpleegkundige Aeltsje Brinksma van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG).

Bij kinderen met kanker levert het eten vrijwel altijd problemen op: veel kinderen eten weinig omdat het eten niet smaakt of omdat ze zich te ziek voelen. Andere kinderen hebben juist veel trek door de dexamethason en willen het liefst de hele dag eten. Sommige kinderen vallen heel erg af en raken ondervoed terwijl andere kinderen juist dikker worden.

Brinksma bestudeerde de factoren die van invloed zijn op gewichtsverlies of gewichtstoename en naar de consequenties van een slechte voedingstoestand. Met ruim 130 respondenten is het één van de grootste studies op dit gebied. Haar onderzoek laat zien dat bij diagnose meer kinderen een slechte voedingstoestand hebben dan tot nu toe gedacht omdat vaak niet bekend is dat kinderen afgevallen zijn. Na het starten van de behandeling heeft 35 procent van de kinderen ernstig gewichtsverlies en heeft 17 procent een te lage spiermassa. In de loop van de behandeling nemen echter gewicht en vetmassa toe en verdubbelt het aantal kinderen met overgewicht. De belangrijkste oorzaken voor deze toename zijn het toedienen van sondevoeding en te weinig bewegen. Uit het onderzoek blijkt verder dat kinderen met kanker niet meer maar juist minder energie nodig hebben omdat ze weinig actief zijn.

Brinksma constateert dat bij kinderen met kanker de problematiek rondom de voedingstoestand divers is en dat de gevolgen van een slechte voedingstoestand ernstig zijn. De kinderverpleegkundige adviseert behandelaars dan ook om te zorgen voor goede voeding, tijdig te stoppen met sondevoeding en vanaf het begin van de behandeling beweging te stimuleren. Brinksma promoveert op 1 oktober 2014 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

© Nationale Zorggids