Normal_child-476507_640

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Martin van Rijn, heeft gereageerd op Kamervragen over onveilige uitwisseling van gegevens tussen gemeenten en behandelaars in de jeugd-GGZ. De behandelaars zijn bang dat gemeenten niet zorgvuldig omgaan met de gevoelige informatie die zij aan hen moeten verstrekken. Van Rijn deelt deze zorgen niet.

“De wettelijke kaders zijn duidelijk,” zo schrijft de staatssecretaris. Gemeenten zijn wettelijk verplicht het programma CORV te gebruiken voor de uitwisseling van privacygevoelige gegevens. “Alle partijen maken gebruik van CORV, maar wij weten dat nog niet alle partijen dat in alle gevallen doen. Op dit moment vindt 65 procent van de gegevensuitwisseling plaats via CORV en er wordt hard aan gewerkt om dit percentage verder te verhogen. Wij zullen de Kamer in het voorjaar berichten over de voortgang.”

Aanbieders dienen daarnaast aagesloten te zijn bij het programma VECOZO. Via dit programma moeten de aanbieders communiceren met de gemeenten. Uit de brief blijkt dat nog niet alle aanbieders bij dit gegevensknooppunt aangesloten zijn. Vooral kleinere aanbieders, zoals de jeugd-GGZ, maken nog niet altijd gebruik van het programma. Desondanks schrijft Van Rijn dat de regels duidelijk zijn en dat de gemeenteraad, het College bescherming persoonsgegevens en de inspecties toezien op de naleving hiervan.

De tijdelijke regeling omtrent de verstrekking van persoonsgegevens uit de jeugd-GGZ bij declaraties is hierop geen uitzondering. Van Rijn schrijft: “In de tijdelijke regeling over de bij de declaratie te verstrekken persoonsgegevens is limitatief opgesomd waar de gemeenten de ontvangen gegevens voor mogen gebruiken, te weten voor de formele controle, voor het opvragen van nadere informatie bij de declarant indien de ingediende rekening te weinig informatie bevat om hem te kunnen betalen, voor het betalen van de rekening, voor fraudeonderzoek en voor de vaststelling van ouderbijdragen.”

© Nationale Zorggids