De behandeling van zwangere vrouwen met een kind in stuitligging blijkt in Nederland per regio nogal te verschillen. In sommige regio's krijgen deze vrouwen vlak voor de bevalling een behandeling aangeboden waarin het kind naar hoofdligging wordt gedraaid, zodat zij normaal kunnen bevallen. Dit gebeurt echter niet overal in Nederland. Dat meldt het Academisch Medisch Centrum (AMC).
Bij een stuitligging ligt de baby niet met het hoofd naar beneden, maar met de billen of voeten. Dit kan leiden tot complicaties tijdens de bevalling. Het draaien van een baby in stuitligging (de zogenoemde uitwendige versie) is eenvoudig uit te voeren en slaagt in ongeveer 38 procent van de gevallen. Door het draaien consequent aan te bieden, kunnen keizersneden worden voorkomen en worden er kosten bespaard, zo blijkt uit onderzoek van Ageeth Rosman en Floortje Vlemmix. Zij promoveren volgende week in het AMC in Amsterdam.
Zij evalueerden in 25 Nederlandse ziekenhuizen en de omliggende verloskundigenpraktijken twee nieuwe methoden om te verzekeren dat alle vrouwen met een kind in een stuitligging een draaiing krijgen aangeboden. Deze nieuwe strategieën zijn gebaseerd op groepsgesprekken met verloskundigen, interviews met vrouwen met een kind in stuitligging en ingevulde vragenlijsten van verloskundigen en gynaecologen. Zowel afzonderlijk als samen bleken de strategieën geen significant effect te hebben. Hieruit volgt dat niet alle zwangeren met een kind in stuitligging standaard een versie krijgen aangeboden.
© Nationale Zorggids
