Normal_thumb_zwanger_zwangerschap_1

Bij een zwangerschap die ontstaat door eiceldonatie is al het genetisch materiaal van het kind lichaamsvreemd voor de moeder. Deze grote genetische verschillen lijken te leiden tot meer antistoffen. Bijna zeventig procent van de vrouwen maakt bij een eiceldonatiezwangerschap antistoffen aan. Dat blijkt uit promotie onderzoek van Lisa Lashley van het Leidsch Universitair Medisch Centrum (LUMC), zo meldt dit ziekenhuis. 

Bij een 'normale' zwangerschap is de helft van de genen  afkomstig van de vader en dus lichaamsvreemd voor de moeder. Een eiceldonatiezwangerschap is immunologisch gezien, zo stelt het LUMC, een extra grote uitdaging, omdat het kind geen genen heeft van de (draag)moeder en dus totaal lichaamsvreemd is. Wat dat betreft is de vergelijking te maken met een orgaantransplantatie, waarbij veelvuldig problemen ontstaan door afstotingsverschijnselen. Of dat bij eiceldonatiezwangerschappen ook kan gebeuren, was nog onbekend.

Lashley vroeg zich of het aanmaken van meer antistoffen ook leidt tot meer complicaties bij eiceldonatiezwangerschappen. Ze onderzocht daarvoor de genetische verschillen van bepaalde eiwitten van moeder en kind bij een aantal geslaagde eiceldonatiezwangerschappen. De verschillen bleken kleiner dan verwacht bij een willekeurige selectie van de eicellen.

“Dit zou kunnen betekenen dat de genetische verschillen bij de mislukte zwangerschappen juist groter zijn en je dus beter een eicel kunt nemen van een verwant persoon. Het is nog te vroeg om daar met zekerheid conclusies over te kunnen trekken. Wat we vooral hebben gezien is dat ontzettend veel factoren een rol spelen bij het slagen van een eiceldonatie”, zegt Lashley. 

© Nationale Zorggids