Normal_baby_fles_1

Bij de keuze of een baby oraal of via een sonde voeding krijgt, moet niet naar de leeftijd van de baby gekeken worden, maar naar het zuigpatroon. Bij prematuur geboren baby's is de ontwikkeling van het zuigpatroon anders, vaak langzamer, dan bij op tijd geboren baby's. Deze baby's moeten dan ook later aan de orale voeding, zo stelt Sjaakje da Costa in haar proefschrift. Dit meldt Vakblad Vroeg. 

Premature baby's hebben vaak vlak na de geboorte problemen met leren drinken uit de borst of de fles. Het is niet duidelijk waardoor dit komt. Het kan onderdeel zijn van de prematuriteit of een uiting van neurologische schade bijvoorbeeld. Doordat deze baby's meer moeite hebben met leren drinken, maakt hun zuigpatroon een andere ontwikkeling door dan die van niet te vroeg geboren kinderen. 75 procent van de premature baby's ontwikkelt later dan a terme kinderen een normaal zuigpatroon. De ontwikkeling van het zuigpatroon is met name anders bij zeer te vroeg geboren baby's, pre- en dysmature baby's en pasgeborenen met Bronchopulmonale dysplasie (BPD), een ziekte waarbij de baby moeite heeft met ademhalen. Da Costa stelt dat bij deze kinderen extra aandacht nodig is bij de start en bouw van orale voeding. 
 
Uit een steekproef van Da Costa onder Nederlandse ziekenhuizen blijkt dat het beleid er globaal op gericht is om baby's zo snel mogelijk volledig oraal te voeden. Er wordt gestart met het aanbieden van orale voeding aan de baby als minimaal 34 weken verstreken zijn sinds de conceptie (pma-leeftijd). De leeftijd en niet het zuigpatroon van de baby is dus bepalend. De onderliggende gedachte is dat zo snel mogelijk met orale voeding begonnen moet worden omdat sondevoeding de zuigontwikkeling vertraagt of zelfs belemmert. Da Costa stelt echter dat er geen bewijs is dat wachten met het aanbieden van orale voeding totdat het kind hier qua fysiologie aan toe is, de zuigontwikkeling negatief beïnvloedt. De onderzoekster stelt dat het belangrijk is dat er gekeken wordt bij de het geven van orale voeding of het kind controle kan houden over zijn fysiologische parameters en hoe snel het kind herstelt na een maaltijd. Het zuigpatroon en niet de leeftijd moeten doorslaggevend zijn. 
 
© Nationale Zorggids