Normal_alzheimer

"Mijn collega’s en ik hebben gevonden dat neurogranine mogelijk kan helpen bij het diagnosticeren, voorspellen en monitoren van de ziekte van Alzheimer", vertelt dr. Maartje Kester, arts-onderzoeker van het VUmc. Uit haar onderzoek blijkt dat het gehalte van het eiwit neurogranine in het hersenvocht hoger is bij patiënten met Alzheimer, dan bij mensen zonder deze aandoening. Dit meldt het VUmc. 

Het onderzoek is gedaan bij drie verschillende Nederlandse patiëntengroepen, in totaal 162 mensen. Een groep patiënten zonder medische afwijkingen, een groeppatiënten met tekenen van een milde cognitieve achteruitgang (MCI) en patiënten met de ziekte van Alzheimer. De patiënten werden gemiddeld vier jaar gevolgd, waarbij ze verschillende onderzoeken hebben doorlopen. Zo kregen zij twee keer een ruggenprik om hersenvocht af te nemen, waarbij het eiwit neurogranine is gemeten. Daarnaast werden er geheugentesten afgenomen.

Het eiwit neurogranine is waarschijnlijk betrokken bij de communicatie tussen zenuwcellen in de hersenen. Uit het onderzoek blijkt dat het gehalte van het eiwit neurogranine in het hersenvocht hoger is bij patiënten met Alzheimer, dan bij mensen zonder deze aandoening. Ook is het eiwit meer aanwezig bij patiënten met MCI die later de ziekte van Alzheimer krijgen, dan bij MCI-patiënten die niet achteruitgaan. Bij de MCI-patiënten met een hogere neurograninewaarde was er ook een hogere kans op het ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer, dan bij patiënten met MCI met een lagere waarde. Volgens Kester betekent dit dat het gehalte van het eiwit neurogranine in het hersenvocht in de toekomst mogelijk kan helpen bij het vroegtijdig aantonen van de ziekte van Alzheimer.

© Nationale Zorggids