Langer thuis wonen alleen mogelijk als buurt en netwerk kunnen helpen

Het liefst willen 50-plussers voor altijd zelfstandig thuis blijven wonen, ook als ze een zorgbehoefte ontwikkelen. Volgens 63 procent van de ruim 1.600 ondervraagde 50-plussers kunnen ze hiervoor terugvallen op buurtgenoten. Bijna de helft wil wel betalen voor hulp of zorg in de toekomst. Ook zijn ze bereid om anderen te helpen: 72 procent wil minstens een keer per week helpen en 40 procent staat open voor meer. Als technologische hulpmiddelen het langer thuis wonen mogelijk maken, willen toekomstige ouderen daar wel van gebruikmaken. Dit meldt Vilans die samen met Bureauvijftig onderzoek deed.

Thuis blijven wonen is vaak alleen mogelijk als ouderen buurtgenoten en hun netwerken kunnen inzetten. De meeste 50-plussers vertrouwen erop dat dat straks mogelijk is. 22 procent vindt het niet lastig om zijn eigen netwerk om hulp te vragen, terwijl 27 procent dat wel vindt. Andersom willen 50-plussers anderen ook helpen, tenzij het gaat om persoonlijk verzorging. De ondervraagden willen dit alleen doen voor hun eigen partner of kinderen.

Betalen voor zorg

Ook als de zorgbehoefte toeneemt, wil maar 7 procent naar een verpleeghuis. Ze ontvangen liever zorg aan huis, of zorg door een naaste. 47 procent is bereid extra te betalen voor hulp en zorg. Bijna 40 procent wil ook best  betalen voor zorg en ondersteuning door hun eigen netwerk of een maatje.

De ouderen van de toekomst willen best domotica en andere zorginnovatie inzetten om hun verblijf thuis zo lang mogelijk houdbaar te maken. Ruim 30 procent staat open voor het gebruik van hulpmiddelen om de eigen gezondheid te monitoren. Nog eens een derde denkt dat beeldbellen een uitkomst is.

Toekomstige generatie ouderen is onderdeel van de oplossing

“De toekomstige generatie ouderen is onderdeel van de oplossing. Ze willen en kunnen langer wonen waar zij willen met hulp van sociale relaties, hun buurtnetwerk en technologie. Ouderenzorgorganisaties zijn bezig om deze omslag te maken”, zegt bestuursvoorzitter Mirella Minkman van Vilans.

Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky