Normal_normal_copyright_stockfreeimages_dokter_huisarts

(Novum) - Huisartsen die vermoeden dat een kind wordt mishandeld, moeten sneller aan de bel trekken bij het meldpunt kindermishandeling van Jeugdzorg. Dat zegt vicevoorzitter van Jeugdzorg Nederland Jan-Dirk Sprokkereef zondag in Nieuwsuur. Nog geen twee procent van de twintigduizend meldingen die in 2013 werden gedaan kwam van huisartsen.

Dat slechts 1,6 procent van de meldingen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) van huisartsen komt is 'te laag', aldus Sprokkereef. Nieuwe regels die het makkelijker maken voor artsen om vermoedens van kindermishandeling te melden, hebben te weinig effect. "Blijkbaar wordt die ruimte toch niet zo ervaren."

Huisartsen zouden het moeilijk vinden om het met ouders te hebben over het welzijn van een kind uit angst de band tussen de huisarts en de ouders te beschadigen. Ook het beroepsgeheim van huisartsen speelt een rol. Als ouders het gevoel hebben dat dat geheim geschonden is, kunnen ze een tuchtklacht indienen.

Naar aanleiding van de 65 duizend telefoontjes naar het AMK werd vorig jaar in twintigduizend gevallen een onderzoek ingesteld. De overige telefoontjes worden geregistreerd op naam van de melder, niet op naam van het kind.

Zo kunnen over hetzelfde kind meerdere meldingen binnenkomen, die niet noodzakelijkerwijs aan elkaar worden gekoppeld. In een aantal door Nieuwsuur onderzochte, ernstige gevallen had volgens betrokkenen de ernst eerder kunnen worden ingeschat.

Toch pleit Jeugdzorg Nederland niet voor registratie op naam van het kind. "Het is belangrijk dat mensen ook anoniem om advies kunnen vragen. Het meldpunt moet zijn laagdrempeligheid behouden", aldus vicevoorzitter Sprokkereef. Ook zou registratie op naam van het kind kunnen worden misbruikt door ouders die ruzie hebben met elkaar.