Wijkverpleging blijft toegankelijk met inzet helpenden en hulpmiddelen

Volgens Zorginstituut Nederland kan de schaarste in de wijkverpleging worden verminderd door passender inzet ervan. Door bijvoorbeeld meer gebruik te maken van hulpmiddelen en zorgtaken over te dragen aan helpenden kan de wijkverpleging slimmer ingezet en georganiseerd worden. Op deze manier is te voorkomen dat er minder wijkverpleging uit het basispakket wordt vergoed. Dit meldt Zorginstituut Nederland in een nieuw advies aan minister Conny Helder voor Langdurige Zorg. 

Het advies is om maximaal in te zetten op passende zorg en inzet van wijkverpleging zodat het schaarse personeel in de sector beter verdeeld kan worden. Een belangrijke tool hierbij is de indicatiestelling door de wijkverpleegkundige waarop staat hoeveel en welke zorg een client nodig heeft. Een wijkverpleegkundige zou dus kunnen beslissen om geen verzorgenden maar helpenden in te zetten bij bepaalde groepen cliënten. Helpenden kunnen zorgbehoevenden helpen met aan- en uitkleden, wassen en douchen. De wijkverpleegkundige zou ook kunnen kijken naar de inzet van (digitale) hulpmiddelen die mensen zelfredzamer maken, zoals druppelbrillen en medicijndispensers.

Door in te zetten op een betere en eenduidige indicatiestelling die voldoet aan de normenkader, is passender inzet van wijkverpleging haalbaar, stelt Zorginstituut Nederland.

Hoge werkdruk in de wijkverpleging

Steeds meer kwetsbare Nederlanders hebben zorg thuis nodig en er zijn niet genoeg professionals om deze zorg te leveren. In 2023 is er een tekort van 3600 fte en naar verwachting loopt dit in 2032 op naar 12.000 fte op een totaal van 80.000fte. Door helpenden en hulpmiddelen in te zetten, kan er ruim 10.000 fte worden bespaard.

Lukt het de komende 3 jaar niet om wijkverpleging passender in te zetten, dan kan overwogen worden om minder wijkverpleging te vergoeden uit het basispakket van de zorgverzekering, bijvoorbeeld door het aantal uren wijkverpleging te maximaliseren of door bepaalde zorg niet meer te vergoeden.

Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky