Normal_9241

Langdurige Intensieve Zorg, was de naam van de psychiatrische afdeling waar ik een zaterdag in de zomer werkte. In de middag werd mij gevraagd of ik met Ruben boodschappen wilde halen. Ruben was een jongen van ongeveer 25. Stevig postuur, lang haar en een opvallend vrolijke lach. Hij had filosofie gestudeerd en werd psychotisch toen hij teveel had geblowd en zat sinds twee jaar (!) op deze afdeling. Hij was nu zes weken niet naar buiten geweest en kon niet wachten even de deur uit te gaan. Van medepatiënten kregen we vijf boodschappenlijstjes mee. En vijf bruine enveloppen met contant geld. 

Door Pepijn van der Weide

Op de fiets reden we door Amsterdam Zuid en we vonden een grote supermarkt. Vijf boodschappenlijstjes verder stapten we met ieder twee tassen aan het stuur op onze fietsen. Ik vroeg hem of hij zin had nog even samen een drankje te drinken op het terras. Niet veel later zaten we allebei aan een ijscappuccino. We hadden een leuk gesprek over relaties, vrienden en studeren. Ruben keek meer dan ik naar mensen naast ons en naar mensen die voorbij liepen. “Die mensen”, zei hij, “die denken gewoon dat wij twee vrienden zijn die samen op het terras zitten.”

Hij raakte me met zijn woorden.

Ik realiseerde me dat psychiatrie niet alleen een worsteling is met psychische problemen, maar vooral ook een worsteling met het terugvinden van een plek in het gewone leven. Het bijzondere gevoel dat je onderdeel uitmaakt van dat gewone leven, is voor veel mensen wellicht de grootste worsteling.