Normal_foto_hon

In mijn praktijk zie ik ze vaak, kinderen die overduidelijk hoogbegaafd zijn, maar die daar niet in erkend worden door hun omgeving. Ze zijn anders, ze voelen zich anders, maar worden niet als zodanig benaderd en begeleid. Dat dat niet zonder gevolgen blijft, dat is evident.

Door Catharina Hoeksma

Hoogbegaafde kinderen weten dat zij anders zijn, voelen dat ze anders zijn, dat ze informatie makkelijker opnemen en dat ze sneller en anders leren dan klasgenootjes. Omdat ze ‘net even anders’ zijn, anders reageren, anders denken en anders handelen verloopt de aansluiting met andere kinderen niet altijd soepel. Daardoor kan afzondering en het gevoel van eenzaamheid ontstaan. Vaak reageren deze kinderen emotioneler en meer gevoelig op situaties dan leeftijdsgenootjes. Zonder begrip en de juiste begeleiding hebben hoogbegaafde kinderen het vaak moeilijk.
 
Wanneer de hoogbegaafdheid niet tijdig wordt gesignaleerd en geaccepteerd, kan er geen aanbod worden gecreëerd dat aansluit bij de ontwikkelingsbehoeften van deze kinderen en capaciteiten zullen niet volledig worden benut. Omdat er geen signalering is van de hoogbegaafdheid, is er geen erkenning en begrip in de omgeving van het kind waardoor er negatieve gedragskenmerken kunnen ontstaan.
 
De kenmerken die ik in mijn praktijk het meeste tegenkom zijn:
 

1. Hoogbegaafde kinderen gaan zich aanpassen

 
Hoogbegaafd kinderen kunnen in de war raken van het feit dat ze merken dat ze anders zijn. Ze hebben door dat ze informatie sneller opnemen en deze ook snel kunnen koppelen vergeleken met klasgenootjes. Echter, door het ontbreken van kennis over waarom ze anders zijn snappen ze de verschillen in ontwikkeling niet. Ze gaan zich aanpassen omdat anders zijn een gevoel van uitsluiting oproept. Hierdoor kunnen ze vastlopen en benutten ze hun potentieel zeker niet.
 

2. Hoogbegaafde kinderen denken dat er iets aan hen mankeert 

 
Hoogbegaafde kinderen zijn vaak gevoelig en hebben een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Ze denken veel na, zijn vaak perfectionistisch en faalangstige gevoelens komen ook vaak voor binnen deze groep kinderen. Zonder erkenning en de juiste aanpak zullen deze kinderen zich minderwaardig voelen. Ze zien namelijk dat leeftijdsgenootjes niet worstelen met voorgaande problemen en wel in staat zijn vriendschappen te sluiten. 
 

3.  Hoogbegaafde kinderen vervelen zich op school

 
Hoogbegaafde kinderen waarbij nooit erkend is dat zij meer uitdaging nodig hebben, raken verveeld en gedemotiveerd. Gedragsproblemen kunnen hierdoor ontstaan. Deze gedragsproblemen worden vaak wel gezien maar niet gekoppeld aan de intelligentie. Deze kinderen vervelen zich op school en willen uiteindelijk niet meer naar school toe, waardoor ze in een neergaande spiraal terecht komen.
 

4. Hoogbegaafde kinderen veronderstellen dat ze niet hun best hoeven te doen 

 
Hoogbegaafde kinderen die nooit zijn uitgedaagd op school, missen de vaardigheden om hun intelligentie optimaal te gebruiken en in te zetten. Hoogbegaafd kinderen die (te) makkelijk door de lesstof gaan, hebben niet de kans gehad om te leren leren. Bovendien leidt dit vaak tot onderpresteren. Op het moment dat ze geconfronteerd worden met een uitdaging waar ze echt voor moeten werken, dan zijn ze niet in staat dit te doen.
 
Deze vier voorbeelden geven aan dat vroegtijdig signaleren van hoogbegaafdheid bij kinderen van het grootste belang is. Wees alert op signalen die mogelijk kunnen duiden op een voorsprong in ontwikkeling en aarzel niet om actie te ondernemen. Hoogbegaafdheid komt voor op elke school en in iedere klas.
 
Als orthopedagoog, onderwijskundige en voormalig leerkracht binnen het Onderzoekscentrum Hoogbegaafdheid richt Catharina Hoeksma zich specifiek op sociaal-emotionele problematiek bij kinderen in de leeftijd van 3 tot 16 jaar, waarbij deze problemen verband houden met hoogbegaafdheid. Het vaststellen van de mate van begaafdheid en het maken van een koppeling met de persoonlijkheid staat hierbij centraal. Vanuit haar expertise schrijft zij op de Nationale Zorggids over meer- en hoogbegaafdheid bij kinderen.
 
© Nationale Zorggids / Catharina Hoeksma