Marja Ruijterman tijdens haar voorstelling Soulstory, foto: Pictures by Gaab Fotografie / Gaab van Hall

Vandaag zou mijn vader achtennegentig zijn geworden als hij niet drie jaar geleden zijn lichaam had verlaten. Hij zou nog dover, blinder en hulpbehoevender zijn geweest, dus ik ben blij dat hij er tussen uit is gepiept. Toen hij zo'n drieënnegentig was kreeg hij een urineweginfectie. Hij lag een flinke periode in de VU en moest toen nog een tijdje revalideren in een zorgcentrum in de buurt. Op een dag zei de dokter: "Mijnheer Ruijterman, u kunt niet meer naar huis, dat is niet verstandig om alleen te wonen. Wij hebben hier boven een ruimte voor u vrij. U kunt hier komen wonen." Dat was natuurlijk even slikken maar voor mij als enige dochter/kind was het een opluchting. Hij zou alle verzorging krijgen en het was een kwartier fietsen van mijn huis dus ik kon makkelijk heen en weer wippen. Het was een kleine kamer hoog in het gebouw maar dat gaf niet omdat mijn vader toch niet mobiel was en de andere kant van de kamer niet meer kon zien. Als hij maar zijn gigantische televisie voor zijn neus had en de cd-speler binnen bereik om nog wat van de wereld te zien en te horen. Wij richtten de kamer zo prettig mogelijk in met foto's van familie en een bekend kastje en zijn comfortabele draaistoel bij de tv. De rest van de meubels uit zijn huis gaven we weg en het opruimen van het huis was een ander verhaal dat ook nog ergens te lezen is.

Door Marja Ruijterman

De eerste dag toen hij in zijn kamer zat, zat hij in zijn stoel te zitten en er kwam niemand. Nou ja, ik was er maar van de afdeling was er niemand om hem te ontvangen. Er liepen verzorgsters voor de deur snel heen en weer maar dat was het. Op een gegeven moment had ik er genoeg van en rukte een verzorgster aan de arm naar binnen en zei: "Mag ik u voorstellen aan mijn vader Nico Ruijterman. Hij komt hier vanaf vandaag wonen!" De vrouw keek me wat bevreemd aan en zo langzamerhand zag ik wat dagen en ja hoor: "Oh, mijnheer Ruijterman, van harte welkom." Het was een schat van een mens en mijn vader en zij kregen een band met elkaar. Het beleid van het zorgcentrum was niet ingericht op gezelligheid en warmte maar efficiënt genoeg en de verzorgster, mijn geliefde, twee vriendinnen en ik zorgden voor de liefde. De toilet moest hij delen met een dame die vergat de deur aan zijn kant te sluiten wat geregeld voor gegrom en schrikreacties zorgden bij beiden. Het was niet anders.

Toen mijn vader een aantal maanden was geïnstalleerd en elke dag mokkend weer moest gaan eten in de eetzaal tussen mensen die niet meer aanspreekbaar waren, werden we bij de arts geroepen. "Het spijt me maar uw vader moet hier weg... hij heeft een te lage indicatie. U moet de kamer vrij maken." Ik was verbijsterd... iemand van vierennegentig die net begint te wennen moet alweer iets anders gaan zoeken?

We hadden al zijn spullen weggedaan. Wat nu? Gelukkig had ik een goede band met de maatschappelijk werkster van het huis en ik vroeg haar om raad. Ze vertelde dat ze net had gehoord dat in een huis dichtbij een ruimte vrij was gekomen. Ik spoedde er naar toe. Het was nog dichter bij mijn eigen huis en vlak bij het Vondelpark en toen ik binnenkwam kreeg ik een brok in mijn keel: 't was er gezellig en een warme sfeer. Ik dacht meteen: "Hier heeft mijn moeder de hand in..." Ik herken het keelgevoel dat ze op die momenten met zich meebrengt. Dat is een speciaal ontroerd gevoel dat ik sinds mijn moeders dood af en toe voel opkomen op bijzondere momenten en dan weet ik dat ze er is.

Mijn vader kreeg een prachtige kamer met erker en eigen toilet en douche. We kochten op marktplaats meubels zodat hij weer een gezellige kamer had. Deze kamer was veel groter dan in het andere huis. Er waren vrijwilligsters die met mijn vader kwamen praten en: hij werd verwelkomd met een grote bos tulpen door het huis zelf. Mijn vader nam alles gelaten en glunderde bij de aandacht. De vrouwen die het allemaal regelden van het Emmahof waren lief en oprecht geïnteresseerd, maakten het ons zo makkelijk mogelijk en dachten lekker met ons mee. Er was een echte kok met echt eten. Pa zat tussen mensen aan tafel die ook aanspreekbaar waren en mijn vader hielpen met het aangeven van het eten als hij niet meer zag wat hij deed. Kortom hij heeft nog een flink jaar bij mij om de hoek gewoond tot alle tevredenheid en tot hij een gat in de muur zag verschijnen waar het Licht door heen kwam maar dat is weer een ander verhaal...

© Nationale Zorggids / Marja Ruijterman