Normal__cid_afdcadf0-7138-4826-be8d-38c8701a6ced_home

Wij bereiden kinderen voor op het leven. Respect te hebben voor elkaar, te zorgen voor de natuur en heel goed voor hun lichaam te zorgen en vooral zelf keuzes te maken. Meer dan ooit. 

Door Mary Mijnlieff

Het moment dat mijn vader, ruim vijftig jaar geleden, net na mijn 18e verjaardag, vroeg een donorcodicil te gaan dragen, staat mij nog helder voor de geest. De overtuigingskracht in zijn stem was genoeg voor mij om dat papiertje in te vullen en het in mijn portemonnee te stoppen. Het werd één keer vervangen door een officieel document en het zit daar nog steeds. Zou hij onbewust geweten hebben dat, jaren na zijn plotselinge dood op zijn 54e, zijn jongste zoon, mijn broer, die toen al aan de erfelijke vorm van diabetes 1 leed, ooit wel eens een nier nodig zou kunnen hebben?
 
Had ik er ooit bij stilgestaan dat ik zelf in mijn leven wel eens met die vraag geconfronteerd zou worden? Mijn vader over die nier voor mijn broer misschien wel maar dat ik die vraag van een arts moest beantwoorden, toen ook de broer van mijn vader met wie ik voor een kort verblijf in Zwitserland was, in 1996 daar plotseling overleed? Nee, zeker niet. Wat had ik graag toen al de organen van mijn oom meegenomen en bij mijn broer, die in Nederland op de wachtlijst stond, gebracht maar zo werkte dat, tot mijn verdriet toen, niet.
 
Mijn broer kreeg een paar jaar later de zo gewenste nier en pancreas. De kwaliteit van zijn leven verbeterde voor jaren aanzienlijk. Geen insuline meer spuiten en niet meer dialyseren. Hij kon, want hij overleed in 2009 op 45-jarige leeftijd, prima uitleggen wat die nier en pancreas voor hem betekend hadden. Voor mij was het dus geen punt van discussie toen mij de vraag werd gesteld of ik toen, daar in Zwitserland, als meest nabije familielid, toestemming wilde geven voor orgaandonatie. De grote zorgvuldigheid waarmee het proces verliep, liet diepe indruk op mij na.
 

Praten met kinderen over orgaandonatie

 
Kinderen informeren is wat anders dan kinderen keuzes laten maken. Wat mij betreft begint het informeren over wat orgaandonatie is, gewoon al op de basisschool. Het gesprek over wel of niet donor worden, wat al kan vanaf het 12e jaar, zie ik liever thuis gebeuren. Net als dat een plotselinge dood, soms veel en veel te jong, de aanleiding kan zijn dat de vraag om organen af te staan aan je gesteld kan worden. Het bespreken van gevoelige onderwerpen kinderen vraagt immers altijd in het beste geval om de vertrouwde veilige nabijheid van hun ouders.
 
Aan orgaandonatie zitten twee zeer tegenstrijdige kanten. Aan een zijde een leven, soms te plotseling, te jong en met heel onnoemelijk veel verdriet moeten loslaten en aan de andere zijde een onbekende weer een, vaak veel betere kwaliteit, van leven geven.
 
Juist onderwerpen die ons zo ten diepste raken, altijd de heftigste emoties oproepen moeten uit het respect voor elkaar en het leven bespreekbaar blijven.
 
Mary Mijnlieff  is als orthopedagoog specialist op het gebied van rouw en trauma en in staat om leer- en gedragsproblemen te onderscheiden van problemen die ontstaan na een traumatische gebeurtenis. Haar motto is: “Kinderen leren zich te verbinden, met zichzelf en met hun omgeving”.
 
© Nationale Zorggids / Mary Mijnlieff