Normal_nettie.00_20_58_18.still001

Tolstoj schreef ooit ‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar* en dat vind ik saai. Ik houd niet van saai, en daarom ben ik gezinswerker geworden bij het Buurtteam in Utrecht. Doe mij maar een beetje ongelukkigheid, dan kunnen we samen proberen zo saai mogelijk te worden en blij afscheid te nemen. Soms is saai niet haalbaar en volstaat goed genoeg, met rafelranden en losse eindjes. En de belofte dat terugkomen altijd mogelijk is.

 

Door Nettie van Dijk

Maar wat is goed genoeg? Daar is geen standaard voor. Voor ongelukkigheid zeker niet, dat maakt het goed begrijpen van de ongelukkigheid van de ander wezenlijk in mijn werk. Dus stel ik meer vragen dan dat ik antwoorden heb. Hoe ziet jullie leven er uit? Waar word je blij van? Waar droom je van? Sommige onderwerpen raak ik (nog) niet aan omdat ik voel dat er geen ruimte voor is. Even vaak pak ik door om licht te schijnen op pijn. Of we zwijgen samen een tijdje omdat stilte vaak veel zegt.

Kortom: een ongelukkig gezin is voor mij interessant in mijn werk. Het is dan ook mijn plicht om – omgekeerd -  interessant te worden voor het gezin. Bij wijze van spreken dan.

Kevin is 14 jaar oud. Zijn vader is bezorgd. De mentor van Kevin heeft hem onlangs gewhatsappt over de werkhouding en het -tempo van Kevin. Hij neemt contact op met het Buurtteam met de vraag of huiswerkondersteuning Kevins kansen zou kunnen vergroten.

Kansengelijkheid is een ingewikkeld begrip. Welke ‘gelijkheid’ vind ik voor deze jongen die ik voor het eerst ontmoet nadat hij jaren bij zijn psychotische moeder woonde? Nu hij eindelijk rust vindt bij zijn vader blijkt hij een grote leerachterstand te hebben opgelopen. Niet alleen door de honderden uren school die hij gemist heeft, maar ook doordat hij thuis bleef om er voor te zorgen dat zijn jongere broertje en zusje niets ergs zou overkomen. Deze jongen staat 1-0 achter.

Welke gesprekken ga ik aan met deze jongen aan zodat hij zichzelf beter begrijpt? En met de mentor die signaleert dat hij niet oplet in de klas en dreigt te blijven zitten? Hoe ondersteun ik zijn huidige opvoeder, die boos is omdat hij meer zit te gamen dan te leren? Hoe help ik door wat hem is overkomen niet tot last te laten blijven, maar onderdeel te maken van zijn toekomstperspectief?

Ik denk dat ik Kevin nog een tijd blijf zien. Ik vermoed dat we geen huiswerkbegeleiding gaan regelen. Wel hoop ik dat het vertrouwen in zijn toekomst bij het afscheid een beetje is gegroeid bij hemzelf en anderen en dat het goed genoeg is – zonder het Buurtteam.

*Citaat uit Anna Karenina van Leo Tolstoj