Normal_10141

Heb ik jullie al verteld dat ik oom geworden ben? Ik ben oom geworden. Afgelopen november werd mijn nichtje Dea alweer negen jaar oud. Mijn nichtje is de adoptie-dochter van mijn schoonzus uit Manilla. Mijn broer en zijn vrouw zijn dus niet de biologische ouders van Dea, maar zorgen voor haar alsof zij hun eigen kind is. In de maanden december en januari heb ik met eigen ogen kunnen zien hoe Dea aan het opgroeien is en besefte ik dat ik een oom ben.

Door Nicolai van Doorn

Dea is een slim en ondernemend meisje dat opgroeit in Manilla. Bij de geboorte bleek haar moeder vanwege een ziekte niet in staat om voor haar pasgeboren dochter te zorgen. Mijn schoonzus Tina nam deze zorg op haar en hechte zich zo aan Dea dat ze heeft besloten om de opvoeding volledig op haar te nemen. Toen mijn broer zijn vrouw leerde kennen was zij dus al moeder. De band tussen Dea, Tina en mijn broer is hecht. Ze zijn echt een gezinnetje en er is veel wederzijds respect. Dat is mooi om te zien.
 
Dea wordt vrij beschermd opgevoed. De opvoeding gaat daar heel anders dan hier in Nederland. Anders is niet per se verkeerd, maar gewoon anders. Ik vind dat je respect moet hebben voor de manier hoe een kind wordt opgevoed. Daar mag je andere ideeën over hebben, maar je moet deze ideeën niet opdringen met opmerkingen zoals ik zou dat zus of zo doen. Nee, je moet respect hebben voor de overtuigingen van iemand anders. Iedereen wil namelijk het beste voor zijn of haar kind.
 
Kinderen die je in Manilla op straat ziet spelen zijn vaak straatkinderen. Arm dus. Dea heeft een goede thuisbasis en is zelden of nooit te vinden op straat. Haar opa, die ze liefkozend ‘dad’ noemt, brengt haar iedere dag met de auto naar school en haalt haar weer op. Zelfstandig naar school gaan op bijvoorbeeld een fietsje is vanwege het drukke verkeer onhaalbaar. Nadat ze naar school is gegaan krijgt Dea bijles. Nou ja bijles, er komt een lerares bij haar thuis om samen met Dea het huiswerk maken. Spelen bij schoolvriendjes is er niet bij. Dat wordt overigens ook niet echt gestimuleerd. Een groot verschil met de kinderen hier in Nederland.
 
Nog een voorbeeld van dat het daar anders gaat. Als Dea op schoolreisje gaat rijdt er altijd personeel of familie achter de schoolbus aan om in de gaten te houden of het wel allemaal goed gaat. In Dea's geval rijden mijn broer en Tina achter de schoolbus aan. Dat is een traditie of gewoonte. Ook Tina kreeg in haar opvoeding met dit soort dingen te maken. Dat vond ze toen verschrikkelijk, maar ze doet het nu zelf ook. Alleen wordt ze enorm geremd door mijn broer. Contact zoeken met Dea tijdens het schoolreisje is er niet bij, alleen wanneer Dea zelf contact met hun zoekt zal ze niet genegeerd worden.
 
Voor velen klinkt het denk ik vreemd in de oren. Achter de schoolbus aanrijden. Eigenlijk is het heel verklaarbaar. Als je het goed hebt wil je dat je kinderen het later ook goed hebben. Nu is in Nederland het goed hebben een stuk makkelijker dan in de Filipijnen. Dat land is gewoon een stuk armer, dus koester en bescherm je daar het eigen leven meer.
 
Dea is enig kind en mist het spelen wel. Dat heb ik gemerkt toen ik daar was. Spelen met mij greep ze met beide handen aan en er was haast geen moment dat we onze vrije tijd niet benut hebben met het spelen van een spel. Basketbal, badminton, voetbal, tennis, verstoppertje en simpel weg overgooien met een bal. We hebben van alles gedaan en ik vond het in tegenstelling tot wat ik verwachtte erg leuk. Alleen is Dea misschien wel een te druk kind voor mij. Vooral als ze weer de nodige suikers binnen heeft. En ze speelt de spelletjes met totaal andere regels.
 
Ze speelt eigenlijk alles met het doel om te winnen. Ooit heeft ze tegen haar moeder gezegd dat ze in alles wat ze doet de beste wil zijn. Kinderen die beter zijn dan haar, daar heeft ze een hekel aan. Ze heeft er dus alles voor over om te winnen. Zo waren we eens aan het basketballen en in tegenstelling tot anders gooide ik de ene bal na de andere bal in het netje. Daarvoor kreeg je telkens een punt. Ik ging dus lekker en voor het eerst genoot ik van een spelletje basketbal. 
 
Hoe anders ging het bij Dea. Ze had kennelijk haar dag niet en ik liep dus fors uit. Op een gegeven moment zei Dea: ‘Jannes, ik ga nu een regel in het spel doorvoeren die alleen ik kan invoeren. We wisselen van de punten!’. Ik kon er niets tegen inbrengen en moest het maar slikken dat ik van een ruime voorsprong ineens op een forse achterstand stond. Zo gezegd, zo gedaan. Ik stond op achterstand en besloot om er maar mee akkoord te gaan. Niet veel later – kennelijk had Dea echt haar dag niet – stond ik weer op voorsprong. Dat was voor Dea de reden om weer van punten te wisselen. Nee, ze wil echt winnen en doet daar alles voor.
 
Zo zijn er nog tal van voorbeelden hoe ze mij bespeelde om maar te kunnen winnen. Ik vond het niet eens zo heel erg. Ik genoot er volop van en ik vond het eerlijk gezegd ook best grappig hoe vindingrijk sommige kleine wezens zijn om de voor hun gestelde doelen te halen. Nu is Dea weer alleen en moet ze zichzelf zien te vermaken. Een ding weet ik zeker: dat gaat haar lukken.
 
© Nicolai van Doorn