Normal_10141
Het interview met Kitty en de e-mails van haar zorgde bij mij voor grote paniek. De alarmbellen die al rinkelden, rinkelden nog harder dan dat ze al deden. Het gaat niet goed dacht ik. Het moet anders. Niet zo zeer de verpleegkundigen die op huisbezoek zijn moesten gaan luisteren. Neen, de hulpverleners die daadwerkelijk iets aan mijn situatie konden veranderen die moesten gaan luisteren...
 

Door Nicolai van Doorn

Met die mensen bedoelde ik eigenlijk slechts een iemand: de psychiater. Ik had al eerder bij haar aangegeven dat het niet goed met me ging en dat ik andere medicatie wilde proberen omdat ik het gevoel had dat mijn antidepressiva niet werkte. Ze luisterde niet en zei dat ik die medicijnen juist nodig had om me beter te voelen. Nou dat deed het dus niet, maar andere zouden niet beter zijn. Het was dus slikken of stikken.
 
De verpleegkundige was de eerste die het opviel. Ik was trager in alles geworden. Lopen, praten en denken. Ook zij gaf dit door aan de psychiater. Dat ik misschien wel een te hoge dosis kreeg. Ze benadrukte dat ik anders was dan anders na mijn ontslag uit de kliniek. Ook hier werd niet op gereageerd, laat staan gehandeld.
 
De psychiater heeft bij cliënten vaak geen goede naam. Ze denken te vaak volgens het boekje. Zijn dit je klachten dan moet je die en die pillen slikken. Dan gaat het over en kan je ophouden met zeuren. Vaak vergeten ze de vervelende bijwerkingen waaruit nieuwe klachten ontstaan. Kortom: ze denken dus niet in het belang van de cliënt. Heel stigmatiserend is het altijd: slikken of stikken.
 
Dat het ook anders kan, bewijst de dappere psychiater Jim van Os. Hij keert zich tegen het handboek voor psychiaters DSM. Hij vindt dat er teveel psychische ziekten worden verzonnen met de daarbij gebruikelijke pillen. Het kan veel minder stigmatiserend. Met goed begeleiden van de cliënt kan je ook veel bereiken. Laat nou Jim van Os een psychiater voor de second opinion uitzoeken bij mij in de buurt.
 
Achteraf had ik het interview met Kitty beter niet kunnen houden. Ik voelde me vooraf al niet goed. Somberheid, en alles en iedereen benaderde ik negatief. Dat kwam vooral door mijn stemmen. Ik krijg allemaal negatieve signalen, ging verkeerde verbanden leggen. Noem maar op. Dus we hadden het beter niet kunnen doen. Toch was ik blij, want het was ook erkenning van een kenner dat het niet goed met me ging. Dat resulteerde dus in een second opinion. Misschien luisteren ze dan wel...
 
Toch was ik er niet gerust op. Er was veel onrust in mijn hoofd en misschien schrok Kitty, maar overdreef ze een beetje met hoe slecht het met me ging. Om wat rustiger in mijn hoofd te worden besloot ik Kitty te negeren en niet te reageren. Het hielp een beetje en ik worstelde me naar de dag dat de second opinion plaatsvond...
 
© Nationale Zorggids / Nicolai van Doorn