Normal_national-cancer-institute-fi3zhlxwryw-unsplash

Vaccinatie beschermt bij mensen jonger dan 70 jaar die zich laten testen vanwege klachten voor ruim 80 procent tegen een coronabesmetting. Bij 70-plussers die zich laten testen vanwege de klachten, is de bescherming tegen infectie 73 procent. Dit meldt het RIVM op basis van analyses over de periode 4 juli tot en met 2 december, waarin de Deltavariant dominant was. 

Bij mensen die getest werden vanwege klachten was de vaccineffectiviteit over de hele studieperiode 85 procent voor 12- tot en met 29-jarigen, 83 procent voor 30- tot en met 49-jarigen en 82 procent voor 50- tot en met 69-jarigen. De vaccineffectiviteit tegen infectie is het laagst voor 70-plussers, namelijk 73 procent.

Soort vaccin en tijd sinds laatste vaccinatie

Het RIVM ziet een verschil in het verloop van effectiviteit over de tijd sinds vaccinatie tussen mRNA-vaccins (Pfizer en Moderna) en vector-vaccins (Janssen en AstraZeneca). mRNA-vaccins laten twee weken na de tweede vaccinatie een zeer hoge effectiviteit zien, tussen 75 en 90 procent. Deze neemt in zes maanden geleidelijk af, tot 70-80 procent. De effectiviteit lijkt te stabiliseren na zes maanden bij mensen onder de 70 jaar. Voor mensen boven de 70 jaar geldt dat de effectiviteit van mRNA-vaccins kort na vaccinatie lager is dan bij jongere mensen en ook sterker afloopt, tot rond de 50 procent.

De vector-vaccins laten – afhankelijk van leeftijd – een stijging van de effectiviteit zien in de eerste maanden na vaccinatie. Zo laat het vaccin van Janssen bij mensen getest vanwege klachten in de leeftijdsgroep 50-69 jaar na vier weken een effectiviteit tegen infectie zien van rond de 50 procent, waarna dit oploopt tot rond de 75 procent na drie maanden.