COVID-19-vaccinatie 5 t/m 11-jarigen alleen nog voor medische risicogroepen

De Gezondheidsraad adviseert om kinderen van 5 tot en met 11 jaar alleen nog COVID-19-vaccinatie aan te bieden als zij een ernstige medische aandoening hebben. Zij lopen een verhoogd risico op ernstige COVID-19. Vaccinatie kan daar tijdelijk bescherming tegen bieden. Dat meldt de Gezondheidsraad. 

Sinds december 2021 krijgen alle kinderen van 5 tot en met 11 jaar vaccinatie tegen COVID-19 aangeboden. De Gezondheidsraad adviseerde destijds om dat te doen ter bescherming tegen MIS-C, een zeldzaam maar zeer ernstig ziektebeeld dat op kan treden na een SARS-CoV-2-infectie. Het aantal 5- tot en met 11-jarigen dat nu nog risico loopt op MIS-C is zeer beperkt. Inmiddels heeft namelijk zo’n 95 procent van hen een SARS-CoV-2- infectie doorgemaakt, en MIS-C treedt nauwelijks op bij een volgende infectie. Daar komt bij dat het risico op MIS-C na een infectie met de omikronvariant veel kleiner is dan na infectie met eerdere varianten van het virus. Ook de kans op ernstige COVID-19 is bij de omikronvariant kleiner dan bij eerdere varianten. Voor de meeste kinderen van 5 tot en met 11 jaar is de ziektelast door COVID-19 nu dus beperkt. Daarmee is nu ook het nut van vaccinatie beperkt voor hen volgens de Gezondheidsraad.

Voor kinderen met een verhoogd risico op een ernstig beloop van COVID-19 heeft vaccinatie nog wel nut volgens de raad, omdat het kan zorgen voor een lager risico om in het ziekenhuis opgenomen te worden. De Gezondheidsraad adviseert daarom om van de 5- tot en met 11-jarigen alleen nog de risicogroepen vaccinatie tegen COVID-19 aan te bieden. Het gaat bijvoorbeeld om kinderen met een hartaandoening, een afweerstoornis, een longaandoening (anders dan astma), diabetes mellitus, obesitas of een neurologische aandoening. Dit advies geldt ook voor revaccinatie tegen COVID-19.

Herhaalprik

Kinderen die de eerste 2 prikken al hebben gekregen, hoeven naar het oordeel van de raad alleen uitgenodigd te worden voor een herhaalprik als zij in een risicogroep vallen. De raad kan zich voorstellen dat in uitzonderlijke gevallen ouders ook kinderen zonder verhoogd medisch risico willen laten vaccineren, bijvoorbeeld om de kans op besmetting van kwetsbare huisgenoten te verminderen. Ook in die gevallen zou vaccinatie beschikbaar moeten zijn. De raad benadrukt dat het belangrijk is dat er begrijpelijke informatie beschikbaar is voor ouders, zodat zij een weloverwogen en goed geïnformeerde keuze kunnen maken. Zowel voor kinderen als voor volwassenen zijn momenteel naast monovalente ook bivalente vaccins beschikbaar. De raad spreekt voor de primaire vaccinatie geen voorkeur uit voor een monovalent of bivalent mRNA-vaccin en adviseert de keuze over te laten aan de uitvoeringsorganisatie.

Door: Nationale Zorggids