Mensen met onzichtbare beperkingen hebben vaak te maken met wantrouwende samenleving
Mensen met een onzichtbare beperking ervaren dagelijks onbegrip en (voor)oordelen. Dat ziet ook Martin Boerjan van Ieder(in). Volgens hem is het een groeiend probleem dat veel impact heeft, bijvoorbeeld op jongeren met een hulpmiddel of gehandicaptenparkeerkaart. Dit meldt RTL.
Wie niets aan iemand ziet, gelooft vaak niet dat diegene beperkt is. Boerjan legt uit dat mensen met een onzichtbare beperking regelmatig worden nagekeken of genegeerd wanneer ze hulp vragen. Hij noemt het een teken van een verhardende samenleving, waarin wantrouwen de overhand krijgt. Volgens hem gebruikt bijna niemand voor zijn plezier een hulpmiddel zoals een scootmobiel.
Littekens laten zien
Voor Susan Darwinkel (28) uit Emmen is dat dagelijkse realiteit. Ze kampt al sinds haar twaalfde met chronische pijn en flauwtes door aandoeningen als endometriose en dysautonomie. Bukken of lang staan is voor haar onmogelijk. Haar scootmobiel is de enige manier om haar dochter naar school te brengen of boodschappen te doen. Ze krijgt vaak opmerkingen van voorbijgangers die haar te jong vinden voor een scootmobiel. Eén keer vroeg iemand zelfs of ze haar littekens mocht zien, om vast te stellen ze het hulpmiddel echt nodig had.
Groeiend wantrouwen
Volgens Boerjan zouden mensen niet hoeven bewijzen dat ze een beperking hebben. Wantrouwen maakt het leven van mensen met een chronische aandoening onnodig zwaarder. Hij en Susan hopen beiden dat er een einde komt aan het moeten afleggen van verantwoording. Susan probeert de opmerkingen in de tussentijd langs haar heen te laten gaan, maar dat lukt niet altijd. Haar dochter van 8 jaar oud herinnert haar er gelukkig vaak aan dat ze zich niets van anderen moet aantrekken. “Zij weten niet beter”, zegt ze dan.