Normal_rss_entry-114724

Gemeenten worstelen met het sociaal beleid dat zij enkele jaren geleden op hun bordje hebben gekregen. Het gaat hierbij onder meer om de Jeugdzorg, het zolang mogelijk thuis kunnen wonen (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wmo) en de Participatiewet (die ervoor moet zorgen dat meer mensen werk vinden).

In ongeveer één op de tien gemeenten blijken gemeenteraadsleden over onvoldoende kennis en vaardigheden te beschikken om hun taken goed uit te kunnen voeren. Zij zijn echter wel verantwoordelijk voor het beleid.

In ongeveer 40 procent van de gemeenten vinden gemeenteraadsleden het moeilijk om voldoende tijd te vinden om zich met het beleid bezig te houden, blijkt verder uit onderzoek door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het SCP baseert zich op informatie van griffiers.

Wat betreft de gebruikers van de voorzieningen, blijken huishoudens met probleemschulden 2,5 keer zo vaak van een regeling gebruik te maken als huishoudens zonder die geldproblemen. Ook komen huishoudens met problematische schulden 6,5 keer vaker in aanraking met de politie dan andere huishoudens.

Er is in de onderzochte gemeenten nog veel nodig om zorgcontinuïteit te garanderen voor jongeren, die de overgang naar volwassenheid gaan maken (van 18- naar 18+ gaan). Dat geldt vooral voor de doelgroepen dak- en thuislozen; onder toezicht gestelde jongeren en jongeren met lichte verstandelijke beperkingen. Er zijn in de onderzochte gemeenten ook te weinig adequate woonvoorzieningen, vooral met begeleiding.

Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat meer mensen die gebruikmaken van de Wmo zich eenzaam zijn gaan voelen. Zij missen een intieme relatie of een vertrouwenspersoon. In 2016 voelde 22 procent zich eenzaam, het jaar daarvoor 17 procent.

Door: ANP en Redactie Nationale Zorggids