MIND onderschrijft uitkomsten LHV-onderzoek over drempels bij doorverwijzen naar ggz
MIND onderschrijft de uitkomsten van het onderzoek van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) over de problemen met het doorverwijzen naar de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Dat huisartsen hier nog steeds bij vastlopen, ziet ook MIND. De organisatie roept de ggz op om mensen niet terug te verwijzen naar de huisarts en exclusiecriteria de deur te wijzen. Dit meldt MIND.
Ondanks de introductie van Mentale Gezondheidsnetwerken per 1 januari is de ggz ontoegankelijk voor veel patiënten. Huisartsen zien de druk oplopen door lange wachttijden, slechte samenwerking en een tekort aan aanbod. Vooral mensen met meerdere psychische en sociale problemen vinden nergens passende hulp.
Exclusiecriteria
MIND herkent dit beeld uit eigen onderzoek. Mensen stuiten op financiële drempels, exclusiecriteria en worden vaak terugverwezen naar de huisarts. Die exclusiecriteria moeten verdwijnen, stelt MIND. Zorgverleners moeten zelf hulp bieden of actief doorverwijzen, in plaats van het probleem terug te schuiven.
Wachttijdondersteuning door huisartsen onderbenut
Ook wachttijdondersteuning blijft onderbenut. Volgens onderzoek van MIND, Nivel en Trimbos verwijzen huisartsen en POH-ggz nog te weinig naar hulp buiten hun praktijk. Oorzaken zijn onbekendheid en wantrouwen richting informele of alternatieve ondersteuning. Alleen met betere samenwerking tussen huisartsenzorg, ggz en sociaal domein kunnen patiënten sneller de juiste hulp krijgen. Tegelijk daalt zo de werkdruk van huisartsen, zegt de organisatie. MIND hoopt vooral dat het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) zorgt voor structurele verbetering.