Sigaret roken

ROTTERDAM - Rokers krijgen automatisch meer trek in een sigaret als ze in hun omgeving prikkels zien die te maken hebben met roken, zoals andere rokers of een aansteker. Dit blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Uit het onderzoek van Maartje Luijten, die 23 november aan de universiteit promoveert, blijkt dat niet alleen deze aandachtsbias een rol speelt in het voortzetten van het rookgedrag. Ook werden hersenfuncties van rokers vergeleken met die van niet rokers. De resultaten lieten zien dat afwijkende activiteit in de voorste delen van de hersenen, die de aandacht sturen, er voor zorgt dat rokers minder snel leren van fouten, en dat ze minder goed gedrag kunnen onderdrukken.

Een combinatie van de verminderde controlerende functies in de hersenen en de aandachtsbias leiden er toe dat rokers blijven roken. Blokkering van het stofje dopamine in de hersenen, een stofje dat vrijkomt bij het goede gevoel na het opsteken van een sigaret, zou echter hersenfuncties kunnen normaliseren en kan hierdoor helpen bij het stoppen met roken.

© Nationale Zorggids / Florian Kersten