Chronische depressie, gebaat, eerstelijns hulpverlening

NIJMEGEN - De eerstelijns hulpverlening rondom de huisarts werkt beter dan de tweedelijns hulpverlening bij chronisch depressieve patiënten waarbij bestaande behandelingen weinig resultaat opleveren. Dat stelt Jan Spijker, psychiater en bijzonder hoogleraar Chronische Depressie, in de oratie die hij volgende week vrijdag houdt aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Dit komt door de grotere nadruk op de omgang met de klachten in het dagelijks leven in plaats van het benadrukken van wat er niet goed gaat. Ook worden mensen beter aangezet tot gezond gedrag en het weer oppakken van activiteiten. Spijker vindt dat verschuiving naar de eerstelijn niet alleen een bezuiniging is maar dat de patiënt er zelf ook beter van wordt. Vooral omdat zij hierdoor meer grip op hun leven krijgen.

De tweedelijns hulpverlening blijft evenwel nodig voor specialistische hulp en gerichte behandelingen, maar dit kunnen ook kortdurende interventies zijn, waarna patiënten weer terug kunnen in de eerstelijns hulpverlening.

De bijzonder hoogleraar stelt dat het tijd wordt om te zoeken naar nieuwe interventies, niet alleen omdat (chronische) depressie groot lijden veroorzaakt maar ook vanwege de grote maatschappelijke kosten. Zo kost de behandeling jaarlijks 660 miljoen euro en de uitval in werk door de aandoening nog eens 950 miljoen euro. Aan de Radboud Universiteit in Nijmegen wordt daarom onderzoek gedaan naar drie nieuwe interventies.

© Nationale Zorggids / Jochum Admiraal