Normal_copyright_stockfreeimages_dokter_huisarts

De levensverwachting van patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening is gemiddeld dertien tot dertig jaar korter dan die van de rest van de bevolking. Dit komt mede door de slechte aansluiting tussen de organisatie van gezondheidszorg en de beperkingen en specifieke risico’s van deze patiënten. Dat blijkt uit een onderzoek van arts in opleiding Fenneke van Hasselt, zo meldt de Rijksuniversiteit Groningen.

De oorzaak van de kortere levensverwachting van mensen met een ernstig psychiatrische aandoening (EPA) ligt onder meer in bijwerkingen van medicatie, een ongezond voedingspatroon en een gebrek aan lichaamsbeweging. Hierdoor wordt het risico op lichamelijke aandoeningen zoals hart- en vaatziekten of suikerziekte voor deze patiënten aanzienlijk hoger. Tegelijkertijd worden lichamelijke klachten bij mensen met een psychische aandoening vaak onvoldoende herkend en behandeld, merkte Van Hasselt. 'Soms strandt dat al in de eerste fase, doordat het patiënten niet lukt met hun klachten naar de huisarts te gaan.'

Veel mensen met een EPA worden begeleid door een psychiatrisch team en hebben daarnaast een huisarts. Van Hasselt: 'Er is een deel van de patiënten dat meldt eigenlijk nooit naar de huisarts gaan, maar als je ze vraagt of er gezondheidsproblemen spelen, blijken er minimaal drie zaken te zijn waarmee ze eigenlijk naar de huisarts zouden moeten. Maar ook de patiënten die de weg naar de huisarts wel weten te vinden lukt het niet altijd hun klacht helder te vertellen, bijvoorbeeld omdat ze de signalen uit hun lichaam anders ervaren.'

De klachten zijn er dus wel, maar de benodigde zorg niet altijd. Om te ontdekken waaraan dit ligt, sprak Van Hasselt niet alleen diverse zorgverstrekkers maar juist ook met patiënten en familie. Door alle betrokken wordt aangegeven dat de samenwerking tussen de zorgverstrekkers nogal eens ontbreekt. Van Hasselt: 'Soms wordt er iets opgestart bij de GGZ, maar weet de huisarts van niets of andersom. Of laten ze allebei na een procedure op te starten, omdat ze verwachten dat de ander dat wel doet.'

Van Hasselt promoveert op 25 oktober aan de Rijksuniversiteit Groningen op dit onderzoek, dat zij uitvoerde bij haar werkgever GGZ Westelijk Noord-Brabant.

© Nationale Zorggids