Normal_pillen_fluoxetine_antidepressiva

Bijna een vijfde van patiënten met depressieve klachten of een angststoornis vindt de effectiviteit van een antidepressivum niet opwegen tegen de bijwerkingen ervan. Dat stellen Hans Wouters en zijn collega's van de Universiteit Utrecht op basis van hun onderzoek, zo meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (Ntvg).

Aan het onderzoek werkten 225 eerstelijnspatiënten mee, die antidepressiva slikten. Tijdens een test werd hen gevraagd om vijftien keer te kiezen tussen twee behandelopties met verschillende kenmerken, bijvoorbeeld een antidepressivum met vijftig procent kans op terugval en een beetje gewichtstoename, of een pil met twintig procent kans op terugval en matige tot ernstige gewichtstoename. De eerstgenoemde behandelmogelijkheid was steeds voordeliger voor het ene kenmerk en nadeliger voor het andere, terwijl dat bij de tweede behandeloptie juist andersom was. De onderzoekers keken niet naar de ernst van de depressie.

De gemiddelde patiënt vond het bijwerkingenprofiel even belangrijk als symptoombestrijding en preventie van terugval. Voor dertien procent van de patiënten woog symptoombestrijding echter het zwaarst en voor negentien procent de preventie van terugval. Qua bijwerkingen vond 27 procent de gastro-intestinale bijwerkingen het belangrijkst, gevolgd door gewichtstoename (23 procent) en een verminderd libido (zeven procent). Zweten namen patiënten voor lief.

Achttien procent van de patiënten vond de bijwerkingen in ieder geval even belangrijk als of belangrijker dan het effect van het middel. Patiënten die bijwerkingen vooropstelden waren vaker ouder, terwijl patiënten die effectiviteit belangrijker vonden vaker een SSRI gebruikten of psychotherapie kregen. De laatstgenoemde patiënten waren ook minder vaak opzettelijk therapieontrouw.

© Nationale Zorggids