Logo_logo-universiteit-maastricht_1

Jongeren met epilepsie zouden meer begeleiding moeten krijgen wanneer zij de transitie tot volwassene maken. Daarvoor pleit promovendus Rianne Geerlings van Maastricht University in haar proefschrift 'medische en maatschappelijke problematiek bij adolescenten en jongvolwassenen met chronische epilepsie tijdens de overgang van kind naar volwassenheid'. Met de uitkomsten van het onderzoek kan de multidisciplinaire Epilepsie Transitiepolikliniek de overgang van zorg verbeteren en jongeren met risicofactoren vroegtijdig herkennen en zo nodig extra begeleiding bieden. Dit meldt Maastricht University.

Door terugkerende epileptische aanvallen en eventueel bijkomende beperkingen kent de epilepsie specifieke transitieproblemen. De transitieproblematiek is niet alleen medisch van aard, maar heeft ook grote gevolgen op het psychosociale vlak. Er was daarom meer onderzoek nodig naar risicofactoren en de psychosociale gevolgen van epilepsie op lange termijn en naar de methoden en effecten van de transitiezorg.

Uit het onderzoek bleek dat jongeren met een laag intelligentieniveau, onvoldoende steun door familie en het hebben van veel aanvallen waarvoor medische behandeling nodig is, risicofactoren te zijn voor een slechte psychosociale uitkomst op lange termijn. Verder blijkt uit een vergelijkend onderzoek tussen patiënten die nog thuis wonen en patiënten die zelfstandig wonen dat de thuiswonende jongvolwassenen zich eenzamer voelen dan jongeren die wél zelfstandig functioneren.

Er bestaan zogenaamde multidisciplinaire transitiepoliklinieken om jongeren met epilepsie tijdens de transitiefase zo goed mogelijk te begeleiden. Het Academisch Centrum voor Epileptologie Kempenhaeghe heeft sinds 2012 een multidisciplinaire Epilepsie Transitiepolikliniek. Uniek is de samenwerking tussen een neuroloog, psycholoog, maatschappelijk werker en onderwijskundige. Na afloop van de consulten maakt het multidisciplinaire team een persoonlijk advies en bespreekt dit met de patiënt. Uit dit onderzoek blijkt dat het zinvol is om tijdens de transitiefase nog een keer kritisch naar de eerder gestelde diagnose(n) en behandeling(en) te kijken en om zo nodig aanvullend onderzoek te doen.

© Nationale Zorggids