Naar aanleiding van een zeer ernstig geweldsdelict op 19 oktober 2015, waarbij een vrouw op straat werd gedood en een andere vrouw werd verwond door Udo D., is onderzoek gedaan naar het handelen van betrokken instanties. De Inspectie Veiligheid en Justitie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben onderzocht of de politie, het Openbaar Ministerie, de burgemeester en GGZ Friesland, in de periode voorafgaand aan de tragische gebeurtenissen hebben gehandeld zoals van hen mag worden verwacht. Dat melden de inspecties.
De Inspecties concluderen dat de betrokken instanties in de jaren voorafgaand aan de incidenten de voor hen beschikbare bevoegdheden en wettelijke instrumenten hebben benut om het overlastgevende en soms criminele gedrag van D. zoveel als mogelijk te voorkomen en in te perken. De casus D. illustreert op pijnlijke wijze dat, ondanks de inspanningen van betrokken partijen, incidenten met deze doelgroep niet altijd zijn te voorkomen. Dat moet voor de slachtoffers en nabestaanden in deze casus een wrange constatering zijn.
Udo. D had zes jaar in een tbs-kliniek gezeten en was net vrijgelaten uit een ggz-kliniek. Het was bekend dat hij agressief was, maar volgens justitie was het juridisch niet mogelijk om hem langer vast te houden. De zaak werd op verzoek van de gemeente Leeuwarden, de politie, het Openbaar Ministerie en GGZ Friesland onderzocht door de inspecties. Afgelopen juni is hij veroordeeld tot nog eens zes jaar gevangenisstraf met tbs.
