Normal_verdrietig__angst__depressie

In Noord-Brabant liggen de suïcidecijfers al tien jaar boven het landelijk gemiddelde en meer dan de helft van de suïcidale mensen is niet in behandeling binnen de geestelijke gezondheidszorg. Dat maakte een regionale suïcidepreventie aanpak in Noord-Brabant hard nodig. Hiertoe is een integrale aanpak ontwikkeld waarin de gehele zorgketen én de gemeenschap, zoals scholen en spoorwegdiensten, samenwerken in één systeem. In dit systeem kunnen mensen bij wie sprake is van suïcidaliteit - na hun toestemming - door een professional aangemeld worden. Na aanmelding zijn deze mensen beter in beeld en worden zij een jaar lang gevolgd. Sinds de invoering in 2018 zijn de regionale suïcidecijfers met 17 procent gedaald. Deze daling is veel groter dan het landelijk gemiddelde. Dit meldt Tilburg University. 

De Noord-Brabantse aanpak - Suïcide Preventie door Monitoring en Collaborative Care (SUPREMOCOL) genoemd – gaat uit van het principe ‘It takes a village to raise a child’. Professionals, zowel hulpverleners als niet-hulpverleners, worden betrokken in de keten rondom mensen bij wie sprake is van suïcidaliteit om te voorkomen dat zij tussen wal en schip terecht komen.

Hulp zoeken is nooit te laat

Onderzoeker Emma Hofstra voerde voor haar promotieonderzoek samen met een begeleidings- en projectgroep de ontwikkeling, uitrol, implementatie en evaluatie van SUPREMOCOL uit: “Bijna niemand heeft daadwerkelijk een doodswens; gedachten aan de dood zijn meestal een behoefte om de pijn te laten stoppen. Hoewel gevoelens van schaamte, of het idee niet geholpen te kunnen worden, mensen ervan kunnen weerhouden hun gedachten uit te spreken, is het proces in elk stadium van suïcidaliteit omkeerbaar. Hulp zoeken is dus nooit te laat. Passende hulp op het juiste moment kan veel leed voorkomen.”

Monitoringssysteem 

Binnen het SUPREMOCOL-programma worden mensen met een verhoogd risico op suïcide actief aangemeld in een monitoringssysteem. Dat zorgt er mede voor dat zij snel passende zorg ontvangen. Casemanagers blijven in contact met zowel de betreffende persoon als met de betrokken professionals (zoals de huisarts en de ggz-behandelaar). Mensen die zijn aangemeld krijgen tot slot een jaar lang telefonische opvolging aangeboden. Advies aan de praktijk is te kijken hoe naasten en ervaringsdeskundigen betrokken kunnen worden en of er ook face-to-face opvolging kan komen. Voor toekomstig onderzoek is het van belang om, wanneer het systeem werkt in de praktijk, de lange termijneffecten te onderzoeken. Ook is het waardevol om inzicht te krijgen in welke elementen van de interventie het meest effectief zijn.

Door: Nationale Zorggids