Pleidooi hoogleraar: zingeving in de ggz moet breder dan religie alleen
Zingeving verdient een grotere rol in de geestelijke gezondheidszorg, vindt bijzonder hoogleraar Anke Liefbroer. Zeker nu zoveel jongvolwassenen kampen met mentale problemen, is het essentieel om ook seculiere vormen van zingeving serieus te nemen. Liefbroer pleit daarom voor een betere aansluiting van geestelijke verzorging op de leefwereld van niet-religieuze jongeren. Dit meldt Tilburg University.
Jongvolwassenen zonder geloofsachtergrond zoeken betekenis buiten religieuze kaders. Toch richten opleidingen tot geestelijk verzorger zich vooral op levensbeschouwelijke of religieuze begeleiding. Veel modellen koppelen het persoonlijke verhaal van de cliënt aan het verhaal van God. Maar voor wie zonder geloof leeft, past dat niet, stelt Liefbroer.
Kloof tussen psychologie en theologie overbruggen
Zij wil geestelijke verzorging en ggz dichter bij elkaar brengen. Ze ziet een kloof tussen psychologie en theologie die juist overbrugd moet worden. Daarom start ze twee onderzoeksprojecten. Eén kijkt naar hoe niet-religieuze jongeren zingeving ervaren en wat dat betekent voor hun mentale gezondheid. De ander onderzoekt hoe professionals zingeving praktisch kunnen begeleiden, met speciale focus op de samenwerking tussen psychiaters, psychologen en geestelijk verzorgers.
Liefbroer bouwt voor op het gedachtengoed van wijlen psychiater Anna Terruwe, die religie en ggz met elkaar wist te verbinden. “Voor Terruwe was aandacht voor zingeving geen luxe, maar een noodzaak in de zorg voor mentaal welzijn.”