Normal_thuis

Ondanks alle inspanningen van de afgelopen jaren zitten nog steeds duizenden leerlingen onnodig thuis. Om die reden slaan meerdere organisaties op het gebied van onderwijs en zorg de handen ineen tijdens de Landelijke Actieweek Thuiszitters van 8 tot en met 12 mei. “We hopen dat de goede voorbeelden en de bijeenkomsten een inspiratiebron zijn voor velen”, zegt Linda Zeegers van de VO-raad.

De betrokken organisaties hopen met de actieweek de kennis over het onderwerp te vergroten. Bovendien moet er bewustzijn komen bij gemeenten, het onderwijs en de zorg over het belang van samenwerking en de gedeelde verantwoordelijkheid. Het is de eerste keer dat de actieweek wordt georganiseerd. Achttien* organisaties werken hieraan mee.  

Het doel: in 2020 mag geen enkel kind langer dan drie maanden thuiszitten zonder passend aanbod in onderwijs en/of zorg. In 2016 is door staatssecretaris Dekker van Onderwijs en staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid samen met de PO-raad, de VO-raad, het ministerie van Veiligheid en Justitie en VNG een pact gesloten om het aantal thuiszitters omlaag te brengen. Voormalig Kinderombudsman Marc Dullaert heeft in dit pact een leidende rol.

“We willen het signaal afgeven dat je voor jongeren er samen de schouders onder zet”, zegt Linda Zeegers, woordvoerder van de VO-raad. “Daarom organiseren we de actieweek ook in samenwerking met onze landelijke samenwerkingspartners. We zien bovendien dat er in de regio al veel goede dingen gebeuren en die ervaringen en praktijkvoorbeelden willen we in de bijeenkomsten en activiteiten deze week verder verspreiden.”

Gevolgen van thuiszitten
Een kind dat thuiszit, ondervindt daar mogelijk veel nadeel van, vertelt Zeegers. Een leerling kan door het verlies van contact met anderen in een isolement komen te zitten. De weg weer terug vinden is dan erg lastig. “Uiteindelijk bestaat het risico op voortijdig schoolverlaten, geen diploma halen en daardoor minder kansen op de arbeidsmarkt en participatie in de maatschappij”, weet de woordvoerster.

Uit onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid blijkt dat jongeren die hun school niet afmaken, een verhoogd risico lopen om werkloos te worden en in de criminaliteit te belanden. Wanneer ze wel werk hebben, is dat veelal ongeschoold werk. Daardoor is het risico groot dat de vroegtijdige schoolverlaters gemarginaliseerd zijn en blijven, met alle gevolgen van dien, zowel voor henzelf als voor de samenleving.

Wanneer ben je een thuiszitter?
Leerplichtigen die niet bij een school staan ingeschreven terwijl dat volgens de wet wel moet, zijn thuiszitters, net als leerplichtigen die wel staan ingeschreven maar langer dan vier weken ongeoorloofd weg blijven. Iemand die vrijstelling van de leerplicht heeft ontvangen, bijvoorbeeld vanwege psychische of medische redenen, is geen thuiszitter.

Het aantal kinderen dat thuis zit, inclusief de kinderen die een vrijstelling hebben, zou rond de 10 duizend liggen. Door verschillen in definitie is over de precieze aantallen wel eens discussie. Maar dat is volgens Zeegers niet zo interessant. “Elke leerling telt, gesteggel over aantallen lost het probleem voor leerlingen niet op. De aantallen geven alleen de urgentie aan van het probleem. Energie moet zitten in het vinden van oplossingen voor kinderen, die energie zie je in de regio’s. Dat moet gaan werken als een vliegwiel.”

Vooruitgang?
Volgens de VO-raad hebben inspanningen van de afgelopen jaren effect gehad. Kinderen zijn over het algemeen veel beter in beeld. De verantwoordelijke organisaties weten wie er thuiszitten en wat er aan de hand is. Ook weten mensen van de leerplicht (de gemeente), jeugdzorg en onderwijs elkaar beter te vinden. De VO-raad spreekt over ‘doorbraaktafels’, waar po, vo, mbo, gemeente en zorg bij elkaar komen en waar altijd een afspraak wordt gemaakt wie wat gaat oppakken. Daarnaast is er meer aandacht voor het voorkómen van thuiszitten door alerter te zijn op regelmatige ziekmeldingen en meer en betere communicatie met ouders.

Maar ondanks alle inspanningen, gaat het nog lang niet vlekkeloos. Door belangrijke stelselwijzigingen (lees: de decentralisatie sinds 2015) is tijd nodig. “Dat alles moet zijn plek krijgen”, vindt Zeegers. 

Volgens de samenwerkende organisaties moet en kan het één en ander beter. “We constateren bijvoorbeeld dat het soms nog nodig is dat de samenwerking tussen de gemeente, het onderwijs en de jeugdzorg geïntensiveerd wordt. Je kunt het als gemeente, onderwijs of zorg niet alleen. In de regio’s waar goede resultaten geboekt worden, is er intensieve samenwerking en wordt er maatwerk voor jongeren gerealiseerd . Dat gebeurt bijvoorbeeld door combinaties van zorg en onderwijs of regulier en speciaal onderwijs. Ouders en leerlingen worden in deze voorbeelden zelf goed betrokken en daarmee wordt thuiszitten voorkomen.”

De VO-raad hoort uit de praktijk dat bij het combineren van trajecten voor kinderen een hoop bureaucratie komt kijken die professionals in de zorg en het onderwijs veel tijd kost. De vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs is met het ministerie in gesprek om eventuele knellende regelgeving en onnodige bureaucratie te schrappen. 

Actieweek
De landelijke Actieweek Thuiszitters is een week vol activiteiten verspreid over het hele land. Tijdens de actieweek zijn er onder andere regionale bestuurlijke bijeenkomsten en ontmoetingen tussen onderwijs en zorg. Op 11 mei is er bijvoorbeeld de webinar ‘Maatwerk voor (dreigende) thuiszitters’ voor professionals in onderwijs en jeugdhulp, georganiseerd door Ouders & Ouders, NJi en de ministeries van Onderwijs en Volksgezondheid. Volgens de VO-raad is het van belang alert te zijn op regelmatige ziekmeldingen. Bovendien speelt meer en betere communicatie met ouders een rol in de preventie.

Benieuwd naar een overzicht van alle activiteiten in de Landelijke Actieweek Thuiszitters? Klik dan hier.

*De Actieweek Thuiszitters wordt georganiseerd door de VO-raad in samenwerking met de PO-Raad, de MBO-raad, de VNG, de ministeries OCW en VWS, Gedragswerk, Ingrado, het NJi, Ouders & onderwijs, LECSO, Ieder(in), LAKS, het NCJ, de Raad van de Kinderbescherming, Lansbrekers, Bureau Onderwijsconsulenten en de Inspectie van Onderwijs.