Normal_depression-3015577_960_720

Er bestaan hoofdbrekens over de toename van het aantal zelfdodingen in de gesloten jeugdzorg. Er zouden te weinig financiële middelen zijn en grote personeelstekorten. Een verband tussen de tekorten en het aantal suïcides is echter op geen enkele manier aan te tonen, volgens de specialisten in de jeugdzorg. En tragische incidenten als zelfdoding zijn nooit voor honderd procent uit te sluiten. Daar is de problematiek te gecompliceerd voor, zowel binnen als buiten de muren. Maar dat er zorgen zijn, is terecht. Een transformatie is aanstaande. Het plan daarvoor, met de werktitel ‘Passende zorg voor de meest kwetsbare jongeren’, is bijna klaar. Met als uniek gegeven dat een zeer brede coalitie tekent voor de verbeterpunten.

In zijn antwoord op Kamervragen over zelfdoding in de jeugdzorg, tijdens een debat op 13 februari, wees minister Hugo de Jonge (VWS) al op het plan dat in de maak is. Met als speerpunten: de ontwikkeling van beter passende hulp, het omlaag brengen van het aantal jongeren in de gesloten jeugdhulp, het naar nul brengen van het aantal separaties en het terugdringen van het aantal suïcides. In het plan slaan Jeugdzorg Nederland, gemeenten, GGZ Nederland, de inspectie en de wetenschap de handen ineen. Dat is veelbelovend, maar er bestaan voor deze problematiek geen ‘quick fixes’, hield de minister de kamer eerlijk voor.
 

Bas Timman, Jeugdzorg Nederland: ‘Ik schaam me voor de samenleving’

 
Bas Timman, bestuurslid Jeugdzorg Nederland en bestuurder bij JeugdzorgPlus-instelling Schakenbosch in Leidschendam, is blij dat het debat genuanceerd verliep. Aanvankelijk baalde hij.  “De negatieve publiciteit raakt medewerkers in de jeugdzorg diep. Ze doen elke dag onder zware omstandigheden verschrikkelijk hun best.” Tijdens een radio-interview in september vorig jaar werd Timman gevraagd of hij zich niet schaamde naar aanleiding van de berichten. Hij was te perplex om de vraag te pareren. Later, in een emotionele column, gaf hij antwoord: ‘Ik schaam me voor de samenleving.”
 
“In de gesloten jeugdzorg werken we met de meest kwetsbare jongeren die bestaan, en ja, daar kleeft het risico van zelfdoding onlosmakelijk aan vast. Maar het aantal zelfdodingen neemt buiten de muren van onze instellingen harder toe dan erbinnen. Dáár moeten we ons als samenleving voor schamen. Dat het niet lukt om jongeren in crisis binnen de samenleving de vereiste plek en aandacht te geven. Dat we zeggen: stop ze maar weg. Die ‘handelingsverlegenheid’ van de samenleving als geheel vormt de basis van de gecompliceerde problematiek.”
 

‘Geloof me: er wordt ongelooflijk knap werk verzet’

 
“Het is nog maar twaalf jaar geleden dat we jongeren die een gevaar voor zichzelf of anderen vormden opsloten in justitiële instellingen. André Rouvoet, toen minister van Jeugd en Gezin, heeft dat op de politieke agenda gezet. Van daaruit is de gespecialiseerde, gesloten jeugdzorg ontstaan. Daar zetten een paar duizend professionals bij twaalf JeugdzorgPlus-organisaties zich met hart en ziel voor in. Neem van mij aan: daar wordt ongelooflijk knap werk verzet. Dat neemt niet weg dat we moeten blijven leren. Dat beseffen de instellingen ook en daar zijn ze serieus mee bezig. Het plan waarmee we eind maart naar de minister stappen, zal dat proces zeker versnellen.”
 
Bas Timman kan de details uit het breed gedragen transformatieplan nog niet prijsgeven. Maar een van de doelstellingen is: het terugdringen van het aantal jongeren in de gesloten instellingen. Timman: “Daar maken we ons als Jeugdzorg Nederland hard voor. Maar het is niet simpel. Er zullen altijd kwetsbare kinderen zijn en de maatschappelijke tendens is dat hun aantal toeneemt. Zolang de samenleving daar geen raad mee weet, en zolang er in het voor- en opvolgingsstadium onvoldoende adequate opvangfaciliteiten zijn, blijft gesloten opvang het enige ondankbare alternatief. Ik zeg daar meteen bij: in het uiterste geval, met de grootst mogelijke zorgvuldigheid, en met de gegarandeerde aandacht van goed geschoolde professionals.”
 

Lieke van Domburgh, Pluryn-Intermetzo: ‘We zetten breed in op suïcidepreventie, maar er bestaan geen garanties’

 
‘De ontwikkeling van passende hulp’ is een tweede speerpunt in transformatieplan. “We doen in Nederland al veel goede dingen en er is veel in ontwikkeling,” zegt Lieke van Domburgh. “De uitdaging is dat we onze kennis en inspanningen bundelen en van elkaar leren.” Als Directeur Kwaliteit van Zorg en Innovatie bij Pluryn-Intermetzo (Nijmegen), waar jongeren en volwassenen terechtkunnen met complexe zorgvragen, is Van Domburgh onder meer verantwoordelijk voor twee JeugdzorgPlus instellingen (Eefde en Zeist). “Dit is altijd het einde van de lijn, als er écht geen andere oplossing is. De zorgverlening is gericht op een uiterst heterogene groep jongeren en daardoor zeer complex. Het gaat om mensen die zwaar lijden. Daar willen we zo goed mogelijk voor zorgen. Gaat dat mis, dan heeft dat een ontstellend grote impact op onze medewerkers.”
 
“Pluryn-Intermetzo is een lerende organisatie. Passende hulp ontwikkelen en bieden begint met beleid, maar wordt gedragen door de professionals die voor deze hulpverlening kiezen. Die moeten we in alle opzichten koesteren en uitrusten met de vereiste kennis en vaardigheden. Er lopen bij ons tal van opleidingstrajecten. Denk aan het leren signaleren van gedragskenmerken, trainen van gesprekstechnieken en technieken voor agressieregulatie. We zetten breed in op suïcidepreventie en dat blijven we doen. Maar hoe akelig het ook is: er bestaan geen garanties.” 
 

‘Schuldgevoelens zitten in ons werk ingebakken, daar moeten we scherp op zijn’

 
“Daarom is het ook van wezenlijk belang dat we goed na blijven nadenken over de verwerking van incidenten door onze professionals zelf. Een zelfdoding of poging daartoe suddert enorm lang door. Ik heb teams nog maanden na een incident uit elkaar zien vallen. Daar moeten we scherp op zijn, door actief te werken aan herstel. Schuldgevoelens zitten in ons werk ingebakken. Nu zeggen we nog te gemakkelijk ‘het hoort bij ons werk’, maar we moeten er sneller over praten om het een plek te geven. Het is al moeilijk genoeg om professionals aan te trekken, dus moeten we er ten minste voor zorgen dat we onze mensen binnenboord houden.”
 
De enige ‘passende zorg’ is, in de optiek van psycholoog/jurist Lieke van Domburgh: zorg vanuit de relatie met de cliënt en diens omgeving, het liefst buiten de muren. Daar is geld voor nodig, daar zijn mensen voor nodig. In die zin is Van Domburgh blij dat de jeugdzorg in ieder geval weer op de politieke agenda staat. “Onze grootste maatschappelijke uitdaging is ervoor te zorgen dat jongeren überhaupt niet in de gesloten zorg terechtkomen. Daar zijn kleinschalige oplossingen voor nodig, het liefst in wijk- en gezinsverband en bij voorkeur met zo min mogelijk verhuisbewegingen. Is er uiteindelijk geen andere weg dan tijdelijke opname in een JeugdzorgPlus-instelling, dan is het onze verantwoordelijkheid om 24/7 bij en náást de jongeren te staan en anderen, die een belangrijke rol spelen, zoals de ouders, daar nauw bij te betrekken.”
 

Frederique Coelman, Spirit/De Koppeling: ‘Een kwetsbaar kind laat je niet alleen’

 
Wat Lieke van Domburgh ‘relatiezorg’ noemt, heet bij zorgorganisatie Spirit (Amsterdam): zorg vanuit de presentiebenadering. Dat is sinds 2016 de benadering van De Koppeling, de JeugdzorgPlus-locaties van Spirit voor jongeren van 12 tot 18 jaar. De Koppeling biedt zestig plaatsen en er werken circa 125 professionals. De missie luidt: ‘Een kwetsbaar kind laat je niet alleen’. De kern van de presentiebenadering is: er altijd zíjn. Daarbij is separatie (eenzame afzondering) uit den boze. Het terugdringen van separatie is een van de speerpunten in het plan dat Jeugdzorg Nederland binnenkort overhandigt aan minister Hugo de Jonge. De Koppeling staat op het punt de separatie volledig af te schaffen.”
 
Frederique Coelman, Directeur bij Spirit en klinisch psycholoog over deze belangrijke stap: “Separatie is echt het aller- allerlaatste middel dat we bij escalaties inzetten. Wij willen er definitief vanaf, maar dan moet er wel een goed alternatief zijn, want jongeren die bij ons terechtkomen kunnen een gevaar voor zichzelf of anderen zijn. Dat alternatief is: permanente aanwezigheid van een zorgverlener, één-op-één. Dat betekent wel dat gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor deze vorm van opvang, bereid moeten zijn daar de financiële consequenties van te dragen. De wil is er. Ook gemeenten tekenen voor het transformatieplan.”
 

‘We gaan onder geen enkele voorwaarde separeren’

 
Frederique Coelman vertelt over een zwaar suïcidaal meisje dat enkele weken geleden bij De Koppeling binnenkwam. “Het was een van de zwaarste situaties die we hier hebben meegemaakt. Vanuit de presentiebenadering hebben we meteen gezegd: we gaan onder geen enkele voorwaarde separeren. Twee zorgverleners zijn er om beurten dag en nacht bij gebleven. Drie weken lang. Het gaat inmiddels iets beter met het meisje; er is perspectief. De benadering werkt, maar vraagt van onze kant wel een ongelooflijke inspanning. Zorgverleners die zich hiervoor inzetten, verdienen groot respect.”
 
De zorgverleners staan in het hele verhaal én in de transformatie centraal, wat Spirit/De Koppeling betreft. Coelman: “We werken sinds 2013 met zelfsturende teams en richten ons op wat medewerkers nodig hebben om hun gecompliceerde werk optimaal uit te voeren. Daar horen opleidingen en trainingen uiteraard bij. Ook kijken we of de technologie kan helpen ons werk goed uit te voeren. We hebben voor de jongeren een therapeutisch programma ontwikkeld, gebaseerd op virtual reality. Voor medewerkers hebben we een device ontwikkeld, die de ademhaling meet, zodat ze precies weten op welk moment ze tegen hun limiet aan zitten. Het zijn kleine stappen vooruit, maar ik ben er zeker van dat ze gaan helpen. We zijn in beweging en we blijven in beweging.”
 

‘Vernieuwing is er al, maar wonderen bestaan niet’

 
Veel activiteiten, beleidsinstrumenten en vernieuwingen die al lange tijd gaande zijn in de dagelijkse zorgpraktijk waar Frederique Coelman en Lieke van Domburgh mede verantwoordelijk voor zijn, zijn terug te vinden in het conceptplan ‘Passende zorg voor de meest kwetsbare jongeren’. Beiden droegen actief aan de inhoud bij. Beiden zijn overtuigd van de relevantie van het plan en loven vooral de brede samenwerking die eraan tegen grondslag ligt. Samenwerking is een belangrijk begrip in de verbeterpunten. Gaat het plan een halt toeroepen aan de stijging van het aantal zelfdodingen in de gesloten jeugdzorg? Noch Frederique Coelman, noch Lieke van Domburgh, noch Bas Timman van Jeugdzorg Nederland gelooft in wonderen. “We willen niets liever, we werken er verschrikkelijk hard aan en we hieven onze instellingen het liefst op. Maar er zijn op dit moment geen alternatieven. En er zijn al helemaal geen garanties. Daar is de problematiek te complex voor.”
 
© Nationale Zorggids / Ton Hilderink