Minister Gehandicaptenzaken Rick Brink

Officieuze minister van Gehandicaptenzaken Rick Brink (34) behartigt al ruim een jaar de belangen van Nederlanders met een beperking. “In politiek Den Haag worden we vooral gezien als zorgvragers, maar we zijn ook mensen”.

Rick Brink (34) bekleedt nu ruim een jaar de post van ‘officieuze’ minister van Gehandicaptenzaken. Een baan die door omroep KRO-NCRV in het leven is geroepen om aandacht te vragen voor de 1,8 miljoen Nederlanders met een beperking. Tot de Tweede Kamerverkiezing in maart volgend jaar blijft Brink in functie. “Ik ben een minister-met-camera.’’
 
U bent nu ruim een jaar bezig. Hoe gaat het?
“Het is een heel mooi avontuur, maar ook heel erg intensief. Ik had geen idee wat er op me af zou komen, maar mijn leven staat volledig op zijn kop. Ik ben veel in Den Haag te vinden, ga in gesprek met ministeries, Kamerleden en bewindvoerders, maar het leukste is: we krijgen dingen voor elkaar.’’
 
Wat heeft u bijvoorbeeld bereikt?
“Ik ben heel trots op het ‘Samenspeelakkoord’. Veertien partijen hebben in december 2019 ondertekend dat zij meer inclusieve speelplekken gaan realiseren waar ook kinderen met een beperking terecht kunnen. Het akkoord hebben we ondertekend op het gemeentehuis van Den Haag. Ook minister Hugo de Jonge (CDA, Zorg) was aanwezig en heeft zich hieraan gecommitteerd. Daarnaast ben ik heel blij met de afspraken die het ministerie van Binnenlandse Zaken begin september gemaakt heeft voor het realiseren van 1.000 stageplekken voor mensen met een beperking.’’
 
Vorig jaar presenteerde u drie speerpunten: Speelplekken, stageplaatsen en meer zichtbaarheid in de media. Hoe staat het met dit laatste?
“In oktober presenteer ik ‘De Koffer van Rick’. Hierin heb ik gegevens van interessante mensen die kennis hebben van mode en lifestyle, juridische zaken of de economie en tegelijkertijd ook een handicap hebben. Dat wil ik onder de aandacht brengen van programmamakers van de publieke omroepen in de hoop dat zij zo vaker iemand vragen met een handicap om over iets anders te praten dán die handicap. Het uiteindelijke doel is dat mensen anders gaan kijken naar mensen met een beperking. In politiek Den Haag worden we vooral gezien als zorgvragers, maar we zijn ook mensen. Mensen die willen meedoen met een baan en een huis.’’
 
Over die banen, uit onderzoek van SCP blijkt dat door de coronacrisis vooral veel mensen met een beperking hun baan verliezen.
“Ja, de arbeidsmarkt is echt nog een zorg. Er is veel werkloosheid onder mensen met een beperking. Weinig hebben een vast contract. We worden vaak in een adem genoemd met mensen met een andere culturele achtergrond, zij worden ook vaak getroffen bij stijgende werkloosheid. Het is lastig om een baan te vinden of een stage. Daarom zijn die 1.000 stageplekken ook zo belangrijk. Niet alleen voor mensen met een beperking om ervaring op te doen, maar ook voor werkgevers zodat zij kunnen wennen aan het in dienst hebben van iemand met een beperking.’’
 
U bent officieuze en niet officiële minister, maakt dat het lastig om zaken voor elkaar te krijgen?
“Als minister ben ik onafhankelijk en Kamerleden van bijna alle fracties staan open voor contact. Ze vinden het fijn dat er een spreekbuis is voor mensen met een beperking. Dat betekent dat ik overal bij aanschuif. Op het ministerie van Onderwijs bij gesprekken over passend onderwijs en binnenkort ben ik aanwezig op het Catshuis om met premier Rutte en minister De Jonge te spreken over wat de 1,5 meter-samenleving betekent voor mensen met een beperking. Ik moet overal iets vanaf weten en veel in de gaten houden. Laatst deed het CDA het voorstel om betaalde seks te verbieden. Daar reageer ik dan op want mensen met een beperking hebben juist behoefte aan betaalde seks omdat een relatie krijgen niet altijd even makkelijk gaat.’’
 
Dat was uw partij.
“Ja, zij kunnen ook fouten maken.’’
 
En Forum voor Democratie sprak zich laatst uit tegen het gebruik van een doventolk bij persconferenties.
“Ja, dat is meteen ook de enige partij waar ik geen contact mee heb. Die man (Thierry Baudet, red.) heeft niet altijd in de gaten waar hij het over heeft. Later nam hij het ook weer terug.’’ 
 
Voordat u minister van Gehandicaptenzaken werd, was u fractievoorzitter voor het CDA in Hardenberg. Daarna nog een tijdje raadslid. Waarom bent u gestopt?
“Dat was het grootste offer dat ik heb moeten maken. Ik vond het heel erg leuk. Het fractievoorzitterschap droeg ik meteen over toen ik benoemd werd tot minister, maar raadslid moest nog wel kunnen, dacht ik. Uiteindelijk ben ik zo druk met deze functie dat ik geen tijd had om me goed voor te bereiden en Hardenberg en de raad verdienen iemand die dat wel doet. Ik ben nu vooral veel te vinden in Den Haag.’’
 
Uw functie stopt op 21 maart volgend jaar, de dag van de Tweede Kamerverkiezingen. Ligt daar uw toekomst, als Kamerlid?
“Ik sta niet op de kandidatenlijst van het CDA. Of ik dat jammer vind? Ik richt me nu op mijn huidige functie. Die duurt nog een half jaar en die tijd wil ik optimaal benutten. Dan is het niet haalbaar om tegelijkertijd campagne te voeren. Ook merk ik dat sinds ik geen raadslid meer ben, maar alleen nog lid van het CDA, de deuren bij andere partijen in Den Haag verder opengaan en dat komt dit project ten goede. Wel denk ik dat mijn toekomst in Den Haag ligt.’’
 
KRO-NCRV en u vinden dat er ook een officiële minister van Gehandicaptenzaken moet komen. Mocht die er nu komen, wilt u dat gaan doen?
“Als ze mij bellen, neem ik op en zeg ik ‘ja’. Maar ik vind het belangrijker dat die functie er überhaupt komt, dan dat ík die functie kan vervullen. Ik vind wel dat de minister zelf ook een beperking zou moeten hebben. Dat maakt het makkelijker om mét mensen met een beperking te praten dan óver mensen met een beperking. Het zal een intensieve opdracht worden. Zo’n minister moet voortdurend besluiten overzien en nagaan wat deze betekenen voor mensen met een beperking.’’
 
Waar gaat u zich de komende zes maanden nog op richten?
“Vooral op de gevolgen van de coronacrisis en de maatregelen. Het is geen onwil, maar mensen met een beperking worden daarbij nog te vaak over het hoofd gezien. De NS plakte bijvoorbeeld stickers op stoelen waar je niet mocht zitten. Iemand die blind is, heeft daar niets aan. Veel supermarkten voerden een verplichting in om een karretje te gebruiken en alleen te komen winkelen. Voor mensen in een rolstoel of blinden lukt dat niet altijd. En deze zomer werden veel terrassen uitgebreid. Heel mooi, maar stoeltjes kwamen zo te staan op blindegeleidelijnen. Aan de andere kant biedt corona ook kansen. Thuiswerken kan bijvoorbeeld ook goed als je een beperking hebt. Daar moeten we werkgevers op attenderen.’’
 
Hoe spreekt u werkgevers daar dan op aan?
“Met goede voorbeelden. Het voordeel is dat ik minister-met-camera ben. Ik kan werkgevers laten zien hoe zij werknemers met een beperking kunnen faciliteren. Daarnaast heb ik een groot netwerk. Van VNO-NCW en werkgevers, maar ook van hoogopgeleide jongeren met een beperking. Ik kan laten zien hoe zij hun werk kunnen uitvoeren.’’
 
Eerder noemde u ook eenzaamheid als groot probleem, wilt u daar iets aan doen?
“Ja, dat klopt. Uit onderzoek onder 10.000 mensen met een beperking blijkt dat een op de drie boven gemiddeld eenzaam is. Het gaat vooral om mensen met een licht verstandelijke beperking en het komt vooral omdat zij geen werk hebben. Ik wil eigenlijk dat Hugo de Jonge zijn plan ‘Een tegen eenzaamheid’ dat gericht is op ouderen, uitbreidt voor mensen met een beperking.’’
 
Kunt u hem dat vragen, heeft u zijn telefoonnummer?
“Ja dat heb ik. Heel af en toe app ik hem. Bijvoorbeeld over de inzet van een doventolk. Bij een van de eerste persconferenties, die over het verbod op handen schudden waarin Rutte de fout in ging, heb ik De Jonge geappt dat het belangrijk is om een doventolk te regelen. Dat die er kwam, is een goede stap.’’
 
Door: Nationale Zorggids / Marjolein Kooyman
Afbeelding: Stijn Ghijsen