Grote gezondheidsverschillen tussen kinderen met en zonder aangeboren aandoeningen
24 juni 2022 om 08:00
< 1 min lezen

Grote gezondheidsverschillen tussen kinderen met en zonder aangeboren aandoeningen

Onderzoekers die binnen het grote Europese onderzoek EUROlinkCAT onderzoek deden naar de gezondheid van kinderen met en zonder aangeboren afwijkingen, hebben grote gezondheidsverschillen tussen deze kinderen ontdekt. In het aantal sterfgevallen, ziekenhuisopnames en het aantal behandelingen. Jaarlijks worden in Europa meer dan 130.000 kinderen geboren met een aangeboren aandoening. In Nederland gaat het om 1 op de 33 baby’s. Dit meldt het UMCG.

Het projectteam ontdekte dat ongeveer 97 van de 100 kinderen die zijn geboren in 2005-2014 met een aangeboren afwijking, de leeftijd van 10 jaar bereikten. Als een kind met een aangeboren afwijking overlijdt, is dat meestal in het eerste levensjaar. Of een kind overleeft is ook afhankelijk van de ernst van de aangeboren afwijking. Als er meer dan één aangeboren afwijking aanwezig was, nam de overlevingskans af. Opvallend: kinderen geboren tussen 2005-2014 hadden een aanzienlijk grotere kans om een aangeboren afwijking te overleven in vergelijking met kinderen geboren tussen 1995-2004. Ook waren er grote verschillen in overleving tussen verschillende Europese regio’s. 

Risico op andere ziektes  

Kinderen geboren mét aangeboren afwijkingen hadden 40 procent meer kans op astma dan kinderen zónder aangeboren afwijkingen. De resultaten toonden ook aan dat kinderen met chromosomale afwijkingen, zoals het syndroom van Down, twee tot drie keer meer kans hadden om diabetes type 1 te ontwikkelen in vergelijking met kinderen zonder aangeboren afwijkingen. Bijna de helft van de kinderen jonger dan één jaar geboren met een ernstige hartziekte had cardiovasculaire medicatie nodig om hun aandoening te behandelen, maar dit daalde tot één op de zes na één jaar.  

Ziekenhuisopname 

Kinderen met aangeboren afwijkingen gingen vaker naar het ziekenhuis dan kinderen zonder aangeboren afwijkingen; 85 procent van hen werd in het eerste jaar opgenomen tegen 31 procent van de kinderen zonder aangeboren afwijkingen. Eenmaal opgenomen bleven deze kinderen twee tot drie keer langer in vergelijking met kinderen zonder aangeboren afwijkingen. De vooruitzichten zijn positiever na het eerste jaar, met minder en kortere verblijven. 

Kinderen met aangeboren afwijkingen werden vaker en op jongere leeftijd geopereerd dan kinderen zonder aangeboren afwijkingen.

Door: Nationale Zorggids

Relevante artikelen

Alles van jeugdzorg
    • Gehandicaptenzorg

    Tweede Kamer debatteert over kritisch rapport VN-Verdrag Handicap

    Vandaag om 10:51
    • Gehandicaptenzorg

    Nieuwe genetische oorzaak voor zeldzame verstandelijke beperking ontdekt

    Gisteren om 13:50