Normal_vriendschap

Empathie, of het vermogen om zich in te leven in de gevoelens van anderen, blijkt zich bij jongens in de pubertijd zo'n twee jaar later te ontwikkelen dan bij meisjes. Dat blijkt uit een onderzoek van promovenda Jolien van der Graaff aan de Universiteit van Utrecht.

Inlevingsvermogen is een vaardigheid die belangrijk is tijdens het aangaan van relaties en het remmen van agressief gedrag. Dit vermogen om mee te leven met andermans emoties en deze te begrijpen ontwikkelt zich voor een deel tijdens de adolescentie. Van der Graaff onderzocht deze ontwikkeling onder jongeren tussen de 13 en 18 jaar en concludeert dat de ontwikkeling van empathie bij jongens anders verloopt dan bij meisjes.

In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende verschijningsvormen van empathie: het zogenoemde 'perspectief nemen' en de 'empathische betrokkenheid'. Bij meisjes begint de eerste vorm, waarbij emoties van anderen worden opgepikt en begrepen, zich rond hun dertiende levensjaar te ontwikkelen. Bij jongens gebeurt dat zo'n twee jaar later.

Ook op de empathische betrokkenheid, waarbij daadwerkelijk wordt meegeleefd met een ander,  scoorden de meisjes in het onderzoek hoger dan jongens. Gedurende de adolescentie bleef deze vorm van empathie voor meisjes gelijk, terwijl die bij jongens tussen hun dertiende en zestiende zelfs iets afnam. Van der Graaff vermoedt dat de empathie bij jongens mogelijk wordt geremd door de toename van testosteron. 'Puberteitsontwikkeling kan een rol spelen bij deze afname. Juist jongens die fysiek al volwassener waren, bleken lager te scoren op empathische betrokkenheid.'

Van der Graaff verdedigt haar proefschrift op 16 mei 2014 aan de Universiteit van Utrecht.

© Nationale Zorggids