Normal_tanden__poetsen

In de preventie van cariës bij kinderen moet meer worden ingezet op een aanpak die gericht is op het ondersteunen van de ouders en het verbeteren van de gezinsomgeving. Dat is de conclusie uit een promotieonderzoek van Denise Duijster die op 6 februari promoveert aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).

Duijster bestudeerde welke psychosociale factoren rond ouders en het gezin van invloed zijn op de aanwezigheid van gaatjes bij kinderen. Hiermee probeerde zij een verklaring te vinden voor het gegeven dat sociaaleconomische verschillen van invloed zijn op de mondgezondheid van kinderen. 'Cariës is wereldwijd nog steeds de meest voorkomende chronische kinderziekte, ondanks een behoorlijke investering in onderzoek en ziekenzorg', zegt Duijster. 'Bekend is dat de mondgezondheid van kinderen samenhangt met de sociaaleconomische status van de ouders. Er is echter weinig bekend over de factoren die dit kunnen verklaren.'

Het onderzoek van Duijster laat zien dat kinderen uit georganiseerde gezinnen met een goede communicatie en een groot sociaal netwerk significant minder gaatjes in hun gebit hebben dan kinderen uit minder goed functionerende gezinnen. Met name de mate van organisatie, routine en structuur zijn belangrijk voor de poetsfrequentie van kinderen. Kinderen van ouders die minder betrokken zijn bij het tandenpoetsen beginnen vaak op hogere leeftijd met poetsen.

Duijster concludeert daarnaast dat gunstigere opvoedingsstrategieën met betrekking tot positieve betrokkenheid (tonen van interesse en warmte), positieve bekrachtiging (stimuleren en complimenteren) en probleemoplossend vermogen vaker voorkomen bij ouders van cariësvrije kinderen dan bij ouders van cariësactieve kinderen. Bovendien was een overdreven strenge manier van disciplineren, in combinatie met uiting van weinig warmte, een sterke indicator voor de aanwezigheid van cariës bij kinderen.

© Nationale Zorggids