Normal_moeder_kind_baby3454

De arbeidsparticipatie van moeders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 11 jaar is in 2014 gelijk gebleven aan voorgaande jaren. Alleenstaande moeders zijn echter fors minder gaan werken. Hoe het komt dat deze groep minder is gaan werken, is niet bekend. Dit schrijft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. 

Minister Asscher informeert de Tweede Kamer in de brief over het gebruik van kinderopvangtoeslag. Het aantal ouders dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag blijft ongeveer constant. Wel maakten ouders met een inkomen tot 1,5 keer modaal in 2014 15 procent minder gebruik van kinderopvangtoeslag. Waarschijnlijk heeft de crisis er voor gezorgd dat ouders met lagere en middeninkomens minder gebruik maken van kinderopvang. Een verklaring kan zijn dat ouders op de kinderopvang bezuinigen als zij in onzekerheid verkeren over een mogelijke inkomensachteruitgang. Ook kan het zijn dat een deel van deze ouders werkloos zijn geworden.

Voor het onderzoek is de arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen (in de leeftijd van 0 tot 11) ook onder de loep genomen. Deze cijfers komen van het Centraal Bureau voor de Statistieken (CBS). Moeders van jonge kinderen hebben in 2014 ongeveer evenveel gewerkt als in de jaren daarvoor. De netto arbeidsparticipatie is 69,9 procent gebleven. De moeders werkten gemiddeld 26,9 uur. Het CBS constateert echter een aanzienlijke daling in het aantal alleenstaande moeders dat werkt. Waar in 2013 nog 60,1 procent van de alleenstaande moeders met een jong kind werkten, is dit percentage in 2014 gedaald naar 56,2. Asscher schrijft in de brief dat de reden van de daling onbekend is. De arbeidsparticipatie van de vaders is licht gestegen. 

Klik hier om de brief te lezen. 

© Nationale Zorggids