Nederlandse gemeenten schieten tekort als het gaat om het voorkomen van kindermishandeling. Dat blijkt uit de Monitor van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), meldt BNR.
Sinds de transitie in de jeugdzorg zijn gemeenten verantwoordelijk voor preventie en aanpak van kindermishandeling. Volgens Nic Drion, directeur van het Nederlands Jeugdinstituut, doen gemeenten er wel wat aan, maar nog niet voldoende. Jaarlijks worden er 118.000 kinderen mishandeld.
Gemeenten hebben hun handen vol aan de transitie. Ze hebben het zo druk met het op orde brengen van alles wat daarbij komt kijken, dat er te weinig aandacht is voor focus op preventie, vindt Drion. Het Nji vroeg 130 gemeenten een vragenlijst in te vullen waarin zij konden scoren op drie onderdelen: beleid, actie en bereik. Daarbij kwam onder andere het 'shaken baby syndroom' aan de orde. Baby's kunnen dat oplopen als zij door elkaar worden geschud. Een meerderheid van de gemeenten (58 procent) zegt zich hier niet op te richten.
Drion: “Met gerichte voorlichting tijdens de zwangerschap en na de geboorte over hoe om te gaan met huilbaby's, zouden dit soort gevallen kunnen worden voorkomen."
© Nationale Zorggids
Het cijfer 118.000 kinderen worden jaarlijks mishandeld, komt uit onderzoek, dat gebaseerd is op de immer onbetrouwbare dossiers van jeugdzorg. Hierin worden ouders steevast neergezet als ´en risico voor hun kind´. Dat gemeenten zich niet bezighouden met het shaken-babysyndroom is terecht. Ouders doen het goed, laat ze met rust en verspil geen geld aan onnuttige betutteling.