Normal_speelplaats_schoolplein_pauze_spelen

Een groot deel van de Nederlandse kinderen heeft een slechte motoriek. Dat betekent dat zij bijvoorbeeld moeite hebben met huppelen of ballen vangen. Onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hebben voor deze kinderen een zorgtraject ontwikkeld, zodat zij voortaan worden ondersteund en doorverwezen voor extra zorg. Het is de bedoeling dat alle scholen en jeugdartsen in Amsterdam hier vanaf 2019 mee gaan werken. Dit meldt de HvA. 

Een team van HvA-onderzoekers, -studenten en gymdocent analyseert jaarlijks de motorische vaardigheden van vijfduizend leerlingen op dertig Amsterdamse basisscholen. Uit de analyse blijkt dat zo’n 20 procent van de kinderen een matige of ernstige achterstand heeft. Omgerekend naar Amsterdam, komt dit neer op tienduizend kinderen in de stad die in de gevaren- of risicozone ziten qua motorische vaardigheden.

Extra ondersteuning

Tijd om hiernaar te handelen, vinden de onderzoekers. Daarom hebben ze een nieuw zorgtraject uitgestippeld voor kinderen met een motorische achterstand, zodat die voortaan extra ondersteuning krijgen op en buiten school. Begin 2019 besluit de gemeente Amsterdam officieel over de implementatie op alle Amsterdamse basisscholen.

Rode zone

Het nieuwe zorgtraject houdt in dat de gymdocent kinderen die ‘rood’ scoren, wat staat voor een ernstige achterstand, voortaan doorverwijst naar de jeugdgezondheidszorg, in samenspraak met de ouders. De motorische scan die scholen al gebruiken, werkt namelijk volgens een ‘stoplichtmodel’: de gymleraar ziet aan de hand van de resultaten of het kind groen, oranje of rood scoort.

Voor de ‘oranje’ kinderen met een matige achterstand, kijken de onderzoekers en gymdocenten of deze voldoende gebaat zijn bij extra ondersteuning vanuit de school zelf, met onder meer ‘motor remedial teaching’ (MRT) en kleinschalige gymlessen.

Niet kunnen huppelen

Een opvallend voorbeeld uit de analyses is dat veel kinderen in de stad, vooral jongetjes van negen en tien, niet kunnen huppelen. Ze zijn al halverwege de basisschool, terwijl kinderen normaal op jonge leeftijd al kunnen huppelen. Uit landelijke gegevens blijkt ook dat leerlingen bijvoorbeeld minder goed ballen kunnen gooien en vangen dan tien jaar geleden. 

Door: Redactie Nationale Zorggids