Het geldt, even voor de duidelijkheid, natuurlijk niet voor alle politievrouwen. Ik ken er ook heel wat met open gezichten die zichzelf durven zijn.
In mijn jonge jaren vond ik harde koppen interessant. Ik keek tegen mensen met harde koppen op en ik had mezelf er ook één aangemeten. Dat stond stoer en ik dacht dat het mijn onzekerheid verborg. Sommigen trapten erin maar ik denk dat de betere kijker me snel door had.
Ik zie foto’s van vroeger uit mijn radicaal feministische tijd waar ik met flitsende blik en boos grommende wenkbrauwen in de lens kijk. Ooit maakten vrouwen van de woongroep waar ik woonde een fotoboekje voor me bij het afscheid. Op één van de foto’s sta ik als echte macho met armen over elkaar in blauwe overal tegen de muur te leunen. Het bijschrift: “Marja heeft een hekel aan macho’s maar wie staat daar tegen die muur?”
Leidinggevenden die zelf vriendelijk en zachtaardig zijn, hebben vaak angst voor deze mensen. Af en toe heb ik met zogenaamde macho’s te maken in mijn trainingen. Zowel mannen als macha-vrouwen en echt... je bent er zo doorheen. Niets van aantrekken en recht door het masker heen breken en voor je het weet huilt de macho al het opgekropte en ingehouden verdriet en angst er uit. Hoe je dat doet? Ten eerste je eigen spanning uitademen. Ten tweede ter plekke denken: “Achter dat masker zit een prachtig mens en daar ga ik mee praten.” Opluchting volgt en een prachtig open mens komt tevoorschijn.
Uit: Niets meer te bewijzen
© Marja Ruijterman / Nationale Zorggids