Te veel jongeren met lichte problemen belanden in jeugdzorg
Volgens een rapport van de Jeugdautoriteit komen jongeren met relatief lichte problematiek, zoals stress of neerslachtigheid, nog te vaak terecht in de jeugdzorg. De toezichthouder noemt deze ontwikkeling ‘niet houdbaar’ voor het stelsel. Dit meldt de NOS.
Verdere uitleg over de problematiek
In het rapport blijkt dat sinds de decentralisatie van jeugdzorg in 2015 het aantal jongeren dat een vorm van jeugdzorg ontvangt is gegroeid van circa één op de twintig naar ongeveer één op de zeven. Dit betreft vooral lichte vormen van ondersteuning, terwijl het gebruik van zwaardere hulp nauwelijks is afgenomen. Tegelijkertijd zijn de kosten voor jeugdzorg meer dan verdubbeld.
De Jeugdautoriteit ziet een verband met de opkomst van veel aanbieders sinds de invoering van marktwerking.
Drie belemmerende patronen volgens toezichthouder
De toezichthouder onderscheidt drie kernproblemen:
- Onvoldoende afbakening: gemeenten bepalen niet scherp welke ondersteuningsvragen buiten de jeugdzorg horen.
- Te veel wachten: hulpverlening wordt vertraagd doordat partijen eerst op elkaar wachten in plaats van direct besluiten.
- Weinig gesprek over grenzen: de verwachtingen over wat de jeugdzorg moet oplossen, worden zelden expliciet besproken.
Volgens de Jeugdautoriteit kunt u deze knelpunten aanpakken zonder direct een stelselwijziging — gemeenten hoeven volgens haar alleen scherp te beslissen wat zij wél en niet vergoeden.
Voorbeelden van alternatieven buiten jeugdzorg
Er zijn gemeenten die al anders werken: in Veendam wordt bijvoorbeeld vergeleken of ondersteuning via school, ouders of buurt beschikbaar is voordat je terechtkomt in de jeugdzorg. In Woudenberg slaan gemeente, onderwijs en kerk de handen ineen voor lichte hulp.
Het voorlopige rapport is de laatste editie van de Jeugdautoriteit; vanaf 2026 neemt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de taken over.