Uitgaven gezondheids- en welzijnszorg stijgen sterk, vooral in jeugdzorg en opvang
In 2024 gaven Nederlanders gemiddeld 8.610 euro per persoon uit aan gezondheids- en welzijnszorg, waaronder ook aan kinderopvang. Dat is 654 euro meer dan in 2023. De totale uitgaven stegen met 8,9 procent tot 155 miljard euro, sneller dan de economische groei. Hierdoor nam het aandeel van deze uitgaven in het bruto binnenlands product toe van 13,5 naar 13,8 procent, meldt het CBS.
De sterkste stijging was te zien in jeugdzorg, opvang en overige welzijn: van 23,6 miljard naar 27,1 miljard euro, een groei van bijna 15 procent. Hogere kosten voor asielzoekersopvang en stijgende uitgaven aan kinderopvang dragen hieraan bij. Ook geestelijke gezondheidszorg groeide aanzienlijk, met 10,1 procent.
Voltijdsbanen
Het aantal voltijdsbanen steeg in de sector gemiddeld met 2 procent. In de jeugdzorg en het sociaal werk groeide het aantal banen met respectievelijk 6 en 7 procent. Hogere tarieven droegen ook bij: prijzen in de zorgsector stegen met 6,4 procent.
De uitgaven per financieringsbron stegen ook. Overheid, Wet langdurige zorg (Wlz) en Zorgverzekeringswet (Zvw) zagen per persoon een stijging van respectievelijk 189, 174 en 215 euro. Bij verpleging en verzorging groeit zorg thuis twee keer zo snel als zorg in instellingen (20,1 procent versus 9,8 procent), hoewel instellingen nog steeds vier keer zo duur zijn.
Minder sterke internationale stijging
Internationaal gezien is de stijging minder sterk, omdat een smallere definitie van gezondheidszorg wordt gebruikt. Volgens het CBS groeiden de uitgaven die internationaal als zorg tellen met 7,9 procent. Onderwerpen als welzijnswerk, kinderopvang, grote delen van jeugdzorg, maatschappelijke opvang en een deel van de langdurige zorg vallen hier buiten en stegen harder: 11,9 procent.