
Nederlandse vrouw krijgt eerste kind steeds later
De gemiddelde leeftijd waarop Nederlandse vrouwen hun eerste kind krijgen, is in 2024 gestegen naar 30,4 jaar. Een jaar eerder was dat nog 30,3. Vooral vrouwen boven de dertig krijgen vaker hun eerste kind. Jongere vrouwen doen dat juist minder vaak. De trend van later moederschap zet daarmee gestaag door, zo blijkt uit cijfers van het CBS.
Vrouwen tussen de 25 en 30 jaar kregen in 2024 nog 41,6 eerste kinderen per duizend vrouwen. Tien jaar eerder waren dat er 56,7. Ook onder vrouwen van 20 tot 25 jaar is het aantal eerste geboorten flink gedaald. Tegelijkertijd is er een lichte toename bij vrouwen tussen de 35 en 40 jaar. Vaders zijn gemiddeld zo’n 2,5 jaar ouder bij de geboorte van hun eerste kind.
Gemiddeld kindertal
De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen voor het eerst moeder worden, daalde tot begin jaren zeventig naar 24,3 jaar. Daarna begon een stijging die tot op heden grotendeels is doorgezet. Tussen 2004 en 2014 bleef het cijfer stabiel rond de 29,4 jaar. Sindsdien stijgt het opnieuw.
In 2024 werden 77.000 vrouwen voor het eerst moeder en kwamen er in totaal 166.000 kinderen ter wereld. Het gemiddeld kindertal per vrouw bleef gelijk op 1,43. Dat cijfer daalt al jaren, met een uitzondering in 2021. Nederland telt op dit moment bijna vijf miljoen moeders. In vergelijking met tien jaar geleden zijn er minder jonge moeders. Zo is begin 2025 slechts 20 procent van de vrouwen tussen 25 en 30 jaar moeder, tegenover 30 procent in 2015. Toch blijft het uiteindelijke aandeel vrouwen dat ooit moeder wordt vrijwel onveranderd: ruim 80 procent.
Relatief oud
Nederlandse vrouwen zijn bij hun eerste kind relatief oud in Europa. Alleen in landen als Italië, Spanje en Ierland ligt de gemiddelde leeftijd nog iets hoger.