Normal_schermafbeelding_2017-05-30_om_15.48.58

Terwijl door vergrijzing de vraag naar palliatieve hulpverlening steeds verder toeneemt, dreigt een ernstig tekort aan mensen die ondersteuning bieden. VPTZ Nederland, de koepelorganisatie voor organisaties in de vrijwillige palliatieve terminale zorg, verwacht dat het aantal vrijwilligers elk jaar zal moeten toenemen tot ongeveer 15 duizend in 2020 om aan de vraag te kunnen voldoen. “Een tekort heeft niet alleen een groot effect op de patiënt, maar ook op de omgeving”, zegt directeur Chantal Holtkamp van VPTZ Nederland. 

In 2015 waren rond de 11 duizend vrijwilligers actief bij de ruim 200 organisaties die zijn aangesloten bij VPTZ Nederland. Omdat steeds meer mensen palliatieve hulpverlening nodig hebben, kampen de VPTZ-organisaties met een capaciteitstekort. Uit het jaarlijkse registratierapport van VPTZ Nederland blijkt dat er op dit moment een tekort is van 169 vrijwilligers. “Dat lijkt mee te vallen, maar ik zie het tekort veel groter omdat wij maar bij 12 procent van de overlijdens na een ziekbed betrokken zijn”, zegt directeur Chantal Holtkamp. “Wij tellen zelf door navraag te doen bij al onze leden. In werkelijkheid is er nog heel veel vraag die wij niet in kaart hebben.”

VPTZ Nederland wil met opgeleide vrijwilligers daar waar nodig en gewenst mensen en hun naasten ondersteunen in de laatste levensfase. Deze zorg wordt thuis, in hospices en steeds vaker ook in zorginstellingen geboden. In 2016 werden in totaal 11.199 cliënten geholpen. De vrijwilligers gaven gemiddeld 128 uur ondersteuning per cliënt.

Mantelzorger ontlasten
Het tekort heeft nadelige gevolgen voor de patiënt en voor zijn omgeving, zegt Holtkamp. “Zonder vrijwilligers is het voor de patiënt niet altijd mogelijk om thuis te overlijden, terwijl hij of zij dat wel graag zou willen. Een vrijwilligerstekort heeft niet alleen een groot effect op de patiënt zelf, maar ook op de omgeving. De vrijwilliger doet wat de mantelzorger normaal zou doen. Als er geen vrijwilliger beschikbaar is, dan komt het voor dat de mantelzorger de zorg weer op zich neemt en na het overlijden veel tijd nodig heeft om zijn of haar eigen leven weer op te pakken. Als je op een goede manier kunt afsluiten, met behulp van de vrijwilliger, dan helpt dat in je rouwverwerking.”

Holtkamp verwacht dat in 2020 100 duizend mensen overlijden na een ziekbed. Omdat de overheid daarnaast stimuleert om langer thuis te blijven wonen, groeit de druk op vrijwilligers. VPTZ Nederland heeft moeite om de vraag die er is zo goed mogelijk in te vullen. Holtkamp wijst naar lidorganisaties die het simpelweg niet voor elkaar krijgen om ’s nachts een vrijwilliger bij een zieke in te zetten. “Juist in de nachturen is de inzet van een vrijwilliger aantrekkelijk”, zegt Holtkamp. “Het is namelijk heel duur en lang niet altijd nodig om in die uren een beroepskracht neer te zetten. Als er een opgeleide vrijwilliger aanwezig is, dan kan de partner gaan slapen en blijven de zorgkosten laag. Ook maakt het de mogelijkheid om thuis te overlijden groter.”

Samenwerking met thuiszorg
Om beter aan de zorgvraag te kunnen voldoen hoopt VPTZ Nederland dat de komende jaren het aantal vrijwilligers groeit. Een punt van aandacht is de vergrijzing onder vrijwilligers. Volgens de directeur komt het steeds meer voor dat mensen veel of langer door werken, waardoor het moment dat er tijd vrijkomt voor vrijwilligerswerk steeds verder opschuift.

Een ander speerpunt richting 2020 is een verbeterde samenwerking met de thuiszorg. De aansluiting van de vrijwillige op de beroepsmatige zorg ontbreekt in veel gevallen, constateert VPTZ Nederland. “In ons land lijkt het wel alsof de vrijwilligers pas in beeld komen als het echt niet anders kan. Dat is een verkeerde volgorde. De vrijwilliger zou juist als eerste gebeld moeten worden. In bepaalde delen van het land zitten vrijwilligers thuis te wachten op een aanvraag. Dat is de andere kant van het verhaal. Er is niet alleen een tekort, maar in bepaalde gebieden wordt heel veel capaciteit niet eens benut.”

“Dat komt omdat thuiszorgorganisaties ons niet actief aanbieden bij patiënten”, vervolgt Holtkamp. “Wij missen iemand die namens de thuiszorg zegt dat de zieke even met vrijwillige zorg contact op moet nemen. Kijk vervolgens wat de vrijwilligers kunnen bieden en sluit de beroepsmatige zorg daarop aan. Dát is in mijn ogen de juiste volgorde. Thuiszorgorganisaties moeten natuurlijk hun eigen productie draaien, maar volgens mij is dat niet de belangrijkste oorzaak. Ik denk dat het vooral te maken heeft met de (on)bekendheid en vertrouwdheid in elkaars organisaties. Als thuiszorgorganisaties echt zouden weten hoeveel het uitmaakt als een opgeleide vrijwilliger wordt ingeschakeld en wat dat allemaal doet met een mantelzorger... Ze moeten het ervaren als een mooie aanvulling en niet als concurrentie. We moeten samen een eenduidige uitstraling naar de bevolking hebben. Als we intensief aandacht besteden aan de samenwerking tussen thuiszorg en vrijwilligers, dan zien we direct dat het helpt. Dat schieten de aanvragen enorm hard omhoog.”

Samen de brand blussen
VPTZ Nederland streeft naar samenwerkingsafspraken met thuiszorgaanbieders en wil dat zij eerst kijken naar wat er beschikbaar is aan vrijwilligers om vervolgens beroepsmatige zorg daarop aan te sluiten. Ook wil VPTZ Nederland dat zorgverzekeraars hierop aandringen. “Ik vergelijk ons regelmatig met de brandweer die bestaat uit beroepskrachten en vrijwilligers: de burger heeft niet eens in de gaten wie de brand blust, als die maar geblust wordt.”

© Nationale Zorggids / Frank Molema