Normal_zwanger_zwangere_vrouw_zwangerschap

Het is twintig jaar geleden dat het Leids Universitair Medisch Centrum voor het eerst het tweelingstransfusiesyndroom kon behandelen met een lasertechniek. Nu is het LUMC nog steeds het enige ziekenhuis dat zwangere vrouwen van kindjes met TTS kan behandelen. Maar wat is het tweelingtransfusiesyndroom eigenlijk? Wat zijn de overlevingskansen? En wat zijn de behandelmogelijkheden? 

Wie zwanger is van een eeneiige tweeling die een placenta deelt, loopt risico op het tweelingtransfusiesyndroom (TTS). De kans op dit syndroom is ongeveer 15 procent en de 16e tot en met de 26e week zijn hierin cruciaal. Vrouwen staan vooral in die weken onder strikte controle van een gynaecoloog.
Bij een gezonde tweelingzwangerschap stroomt er via de placenta bloed van de ene baby naar de andere en weer terug. Bij TTS werkt dit niet meer zoals het hoort en stroomt het bloed enkel van de donorbaby naar de andere baby (ofwel de ontvanger). Dit verstoort de urineproductie, waardoor in extreme gevallen de ene baby bijna geen vruchtwater meer heeft en de ander te veel.

Als dit niet heel nauw in de gaten gehouden wordt, kan de donorbaby stoppen met plassen en geheel zonder vruchtwater komen te zitten. De vruchtzak komt dan zo strak om de baby heen te zitten dat het nauwelijks meer zichtbaar is. Deze foetus noemt men een stuck twin.

De andere baby, waar al het bloed heengaat, gaat door al het bloed dat hij krijgt meer en meer plassen. Door een te veel aan vruchtwater, groeit de buik van de moeder binnen korte tijd enorm. Als gevolg van het vele vruchtwater, kunnen de vliezen te vroeg breken en er zelfs weeën komen. Gebeurt dit, dan zijn de baby’s vaak al erg ziek en is de kans op een slechte afloop groot.

Snel groeiende buik

Zwangere vrouwen hebben maar weinig symptomen. Een van de belangrijkste dingen waar ze alert op kunnen zijn is de groei van de buik. Merkt een vrouw dat haar buik buitengewoon snel groeit, dan is dat reden om direct contact te zoeken met de gynaecoloog. Omdat er van buitenaf maar weinig merkbaar is, staan vrouwen van foetussen met een gedeelde placenta onder strikte controle. Iedere twee weken bekijkt eerst de echoscopist en dan de gynaecoloog hoeveel vruchtwater iedere foetus heeft en hoe het gaat met de blaasvulling van de foetussen. Ook meet het ziekenhuis de bloedstroom door de verschillende bloedvaten van de kindjes.

Vijf stadia

TTS kent vijf stadia. In stadium 1, de mildste vorm van het syndroom, is er alleen een oneerlijke verdeling van vruchtwater te zien. In stadium vijf, de meest ernstige vorm, is één van de foetussen al overleden of zijn ze beiden in de buik gestorven.

Bloedvatverbindingen dicht laseren

Het tweelingtransfusieyndroom kan behandeld worden met een laser, via amniodrainage en met navelstrengcoagulatie.

Een laserbehandeling pakt de oorzaak van TTS aan en doet dus iets met de bloedvatverbindingen in de placenta. Simpel gezegd zorgt de laser kunstmatig voor een verdeling van de placenta, zodat ieder kindje een gelijke hoeveelheid bloed krijgt. Via de buikwand van de moeder gaat er een kijkertje met laserdraad naar binnen die in de vruchtzak op zoek gaat naar de bloedvaten. Aldaar worden de bloedvaten tussen de twee foetussen dicht gelaserd, waardoor ieder kindje een eigen stukje placenta krijgt. De bloedsomplopen staan niet meer met elkaar in verbinding en kunnen niet meer verstoord worden. Tijdens deze behandeling halen de artsen ook de overtollige hoeveelheid vruchtwater weg bij de ontvangende baby.

Volgens FetusNed van het LUMC is het overlevingspercentage na deze behandeling 75 procent, waarbij er een kans van 64 procent is dat beide kindjes het overleven. De kans dat een kindje het overleeft is 85 procent en er ook een kans dat beide foetussen overlijden: 15 procent. Een laserbehandeling zorgt er ook voor dat de vliezen kunnen breken. Het risico hierop is 10 procent. Bovendien kan het voorkomen dat een specialist een bloedverbinding over het hoofd ziet en deze dus niet dichtmaakt. Als dat gebeurt, kan het zijn dat er nog steeds sprake is van TTS.

Symptoombestrijding met amniodrainage

Met een amniodrainage is er sprake van symtoombestrijding. Wat artsen hierbij doen is de ontvanger verlichten van het overtollige vruchtwater via een punctie. Via een dunne naald en een slangetje haalt een arts het vruchtwater weg. Het komt geregeld voor dat de drainage herhaald moet worden, omdat de hoeveelheid vruchtwater in korte tijd weer kan toenemen.

Het risico op het breken van de vliezen is bij deze behandeling heel klein. Dit gebeurt in 1 procent van de gevallen. Een herhaalde amniodrainage geeft een overlevingspercentage van 66 procent, waarbij er 52 procent kans is dat beide foetussen er goed uitkomen. Er is een kans van 30 procent dat ze allebei komen te overlijden en 18 procent kans dat een van de twee het overleeft. Ook is er een verhoogd risico op hersenschade.

In ernstige of moeilijke gevallen: navelstrengcoagulatie

Er wordt pas voor navelstrengcoagulatie gekozen als een van de foetussen bijna komt te overlijden. Dit is namelijk erg gevaarlijk voor de andere foetus. Daarom wordt er op dat moment voor gekozen om de navelstreng van de ernstig zieke foetus te sluiten. Hij komt dan te overlijden, maar er zal niet te veel bloed van de andere baby wegstromen waardoor deze (als alles goed gaat) niet ook in levensgevaar komt.
In sommige gevallen is een laserbehandeling niet mogelijk. Ook dan moet er gekozen worden voor navelstrengcoagulatie en komt ook één van de foetussen te overlijden. Ook bij deze behandeling is er een kans op het breken van de vliezen. De baby bij wie de navelstreng niet wordt gesloten heeft een overlevingskans van 85 procent. Helaas is het niet mogelijk om het overleden kindje tussentijds uit de baarmoeder te halen, waardoor de moeder moet wachten tot het overlevende kindje geboren wordt. Dit is niet gevaarlijk voor moeder of kind.

Twee extremen

Bevindt TTS zich nog in een beginstadium, dan kan ervoor gekozen worden om af te wachten. Er is een mogelijkheid dat de situatie stabiliseert óf dat het na verloop van tijd zelfs beter gaat. Foetussen die zich in stadium 5 van TTS bevinden, hebben soms een hele slechte prognose. In sommige gevallen kan een arts vaststellen dat de kindjes met flinke handicaps geboren worden. Bij een zwangerschap van nog geen 24 weken kan er dan gekozen worden voor een zwangerschapsafbreking.

Kinderen die na tweelingtransfusiesyndroom geboren worden, krijgen nog een tijdlang nazorg van een gespecialiseerde kinderarts. Hebben ouders daar behoefte aan, dan kunnen zij psychische ondersteuning krijgen van een maatschappelijk werker of psycholoog. 

Bronnen: Leids Universitair Medisch Centrum, FetusNed, 24baby

Door: Nationale Zorggids