Normal_pexels-snapwire-46024__1_

Uit een Japans onderzoek blijkt dat wanneer kinderen opgroeien met een kat of hond, ze minder vatbaar zijn voor voedselallergie. Aan de andere kant zorgt een hamster juist voor een grotere kans op een notenallergie. Dit meldt Vakblad Vroeg.

In de afgelopen decennia is het aantal kinderen met een voedselallergie erg toegenomen, waarschijnlijk door een toename van hygiëne. In een aantal westerse landen is bij al meer dan 10 procent van de kinderen een voedselallergie medisch vastgesteld.

Katten en honden

Tijdens het onderzoek waren 65.000 Japanse baby’s geobserveerd gedurende de foetale ontwikkeling of vroege kindertijd. Het blijkt dat het hebben van een kat of hond tijdens deze periode, de kans op het ontwikkelen van voedselallergieën met 15 procent verminderd.

Ook zagen de wetenschappers dat er een verband ligt tussen het type huisdier en het risico op verschillende soorten voedselallergie. Als een kind een hond als huisdier heeft, wordt de kans op een ei-, koemelk- en notenallergie verkleind, terwijl een kat zorgt voor een lager risico op een ei-, tarwe- en soja allergie. Het is nog niet precies duidelijk waarom er een verschil is, maar onderzoekers geloven dat óf het darm-microbioom anders wordt beïnvloed óf door endotoxinen in de lucht.

Hamsters en notenallergie

Daartegenover bleek dat kinderen die een hamster als huisdier hadden, de kans op een notenallergie toenam. Dit komt waarschijnlijk door het dieet van een hamster, die zich voedt met noten. Wel wordt het risico verminderd wanneer gezinsleden goed hun handen wassen na contact. Ook is het advies om hamsters bij baby’s uit de buurt te houden.

Door: Nationale Zorggids