Normal_euro_geld

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de postcodelijst voor de verdeling van de opslag voor achterstandswijken herijkt. Vanaf 2019 wordt het extra geld voor huisartsen in achterstandswijken anders verdeeld. Daarnaast pakt de Zorgautoriteit de knelpunten in de beleidsregel aan die in de praktijk tot onduidelijkheid leiden. Zorg op de juiste plek is hiervoor een belangrijk uitgangspunt. Dit meldt de NZa. 

Op verzoek van huisartsen heeft de NZa de elementen die achterstandsproblematiek voorspellen opnieuw bekeken. Vanaf 2019 kan een huisarts opslag in rekening brengen voor inwoners van wijken waarin het aandeel lage inkomens, mensen zonder baan en mensen met niet-Nederlandse achtergrond, relatief het grootst is.

De mate van bebouwing van het gebied was tot en met 2018 hierin ook een factor, maar dit is in overleg met de huisartsen met ingang van 2019 niet meer het geval. De nieuwe postcodelijst zorgt ervoor dat de verdeling van de opslag goed aansluit bij de huidige achterstandsproblematiek.

In het hoofdlijnenakkoord dat minister Bruins met de huisartsen en zorgverzekeraars heeft gesloten stelt de minister meer geld beschikbaar voor de zorg in achterstandswijken. Dat betekent dat huisartsen voor 1,5 miljoen mensen een extra opslag krijgen (die grens lag voorheen op ruim 920.000 inwoners). Het zogenoemde passantentarief kon een huisarts tot en met 2018 alleen declareren wanneer een patiënt buiten de gemeentegrens woont. Vanaf 2019 kan dit tarief ook voor patiënten binnen de gemeentegrens gedeclareerd worden. Tot slot vervangt de NZa de verrichting ‘telefonisch consult en e-mailconsult’ door een prestatie ‘consult korter dan 5 minuten’, zodat er in de praktijk meer ruimte is voor e-health. 

Door: Redactie Nationale Zorggids