Normal_basal-1079177_640

Een internationaal team van wetenschappers heeft voor het eerst nauwkeurig de metabole hoogte- en dieptepunten van het leven in kaart gebracht, van geboorte tot ouderdom. Er zijn veel fysiologische veranderingen die gepaard gaan met opgroeien en ouder worden, zoals de puberteit of de menopauze. Uit deze nieuwe studie blijkt nu dat de timing van ‘metabolische levensfasen’ niet samenvalt met die typische mijlpalen in het leven. Het metabolisme - de snelheid waarmee het lichaam calorieën verbrandt - piekt eigenlijk veel eerder, al tijdens het eerste levensjaar. De onvermijdelijke achteruitgang begint juist later dan velen zouden verwachten, gemiddeld genomen pas vanaf het zestigste levensjaar. Dit meldt Universiteit Maastricht.

De wetenschappers analyseerden het gemiddeld aantal calorieën dat meer dan 6.600 mensen in hun dagelijks leven verbranden. De onderzoeksgroep was afkomstig uit 29 landen over de hele wereld, in leeftijd variërend van een week oud tot 95 jaar. Eerdere grootschalige studies onderzochten vooral hoeveel energie het lichaam gebruikt om elementaire vitale functies uit te voeren, zoals ademen, verteren, bloed rondpompen. Dat komt neer op 50 tot 70 procent van de calorieën die we dagelijks verbranden. Maar in al die studies werd geen rekening gehouden met de energie die mensen besteden aan al het andere: afwassen, de hond uitlaten, zweten in de sportschool en zelfs denken of friemelen. Om tot een getal voor het totale dagelijkse energiegebruik te komen, gebruikten de onderzoekers deze keer een vertrouwde methode.

Zwaar water

Tweevoudig gemerkt water, ook wel kortweg zwaar water genoemd, is een zogenoemde stabiele isotoop. Het ‘vervalt’ niet en geeft dus geen radioactieve straling. In de watermoleculen van dit gemerkte water is het gewone waterstof (1H) gedeeltelijk vervangen door een versie met twee protonen (2H) en het gewone zuurstof van 16 protonen door een versie met 18 protonen. Bij normale consumptie is gemerkt water niet giftig en daarmee als urinetest bruikbaar voor experimenten. Wetenschappers beschouwen de techniek als de gouden standaard voor het meten van het dagelijkse energiegebruik tijdens het leven van alledag.

Klaas Westerterp, hoogleraar Humane Energetica aan de Universiteit Maastricht, leerde de methode eind jaren zeventig als bioloog kennen tijdens een grootschalige studie naar het energiegebruik van zwaluwen en spreeuwen. Enkele jaren later was hij de allereerste die de techniek gebruikte om het totale energiegebruik van mensen in volle inspanning te meten. Hij deed dat in 1985 bij renners in de Tour de France.

Metabolisme

Vanwege de kosten zijn dit soort studies wereldwijd vrij beperkt gebleven. Om die reden besloten meerdere laboratoria over de hele wereld om hun onderzoeksgegevens van de jaren tachtig tot zeer recent te verzamelen in één enkele database. Het bundelen van de gegevens en de analyse van het energiegebruik tijdens de gehele levensduur bracht enkele verrassingen aan het licht. Zo ontdekten de onderzoekers dat zuigelingen relatief de hoogste stofwisseling hebben van iedereen. “En dat is niet alleen omdat baby's in hun eerste jaar bezig zijn met het verdrievoudigen van hun geboortegewicht. Tijdens de verdere groeifase blijkt fysieke activiteit een bepalende factor voor de lichamelijke ontwikkeling”, aldus professor Westerterp. “Vanaf de adolescentie blijft het energiegebruik tot ongeveer 60 jaar gemiddeld gezien constant, maar de verschillen tussen personen zijn groot. Dat gegeven biedt daarom wel de mogelijkheid voor gedegen vervolgonderzoek naar gedrag en veroudering.”

Door: Nationale Zorggids